Academia.edu no longer supports Internet Explorer.
To browse Academia.edu and the wider internet faster and more securely, please take a few seconds to upgrade your browser.
2021, Presentation Slotakkoord. Het einde van politieke levens.
…
1 file
Which role plays age in the life of a politician? And what does it mean for a politician to become older? This issue has been investigated with the Dutch politician Hilda Verwey-Jonker as an example.
Leidschrift : Elites, 2000
Het kan licht gebeuren, dat men, de opmerkzaamheid steeds gericht op neergaan, uitleven en verwelken, te veel van de schaduw des doods over het werk laat vallen'. Deze woorden zijn, hoe kan het anders, neergeschreven door Johan Huizinga, en wel op 31 januari 1919 na voltooiing van zijn Herfsttij der Middeleeuwen. Ze zijn opgenomen in het 'Voorbericht' bij de eerste druk van die studie en vormen als het ware een reactie van de auteur na herlezing van zijn eigen boek. Zijn Herfsttij was erop gericht aan te tonen dat de Frans-Bourgondische cultuur van de veertiende en vijftiende eeuw niet alleen als 'advent der Renaissance' gezien moest worden, maar ook en vooral als 'de middeleeuwsche beschaving in haar laatste levensgetij, als een boom met overrijpe vruchten'. Kijkend naar de Late Middeleeuwen zag hij een avondhemel, 'vol bloedig rood, zwaar en woest van dreigend loodgrijs, vol valschen koperen schijn.' 1 Blijkens de hierboven als opening geciteerde woorden was Huizinga zelf zich terdege bewust van een mogelijke vertekening door eenzijdigheid. Dat heeft echter niet kunnen verhinderen dat het door hem zo magistraal geschilderde beeld van het Middeleeuwse avondrood een eigen leven is gaan leiden en vele interpretaties van laatmiddeleeuwse cultuurverschijnselen heeft beïnvloed. Cultuuruitingen in de vijftiende eeuw werden meer dan eens geïnterpreteerd als schone schijn, als elementen in een droomcultuur, als schitterende levensvormen los van de harde, zakelijke en vaak ook veel minder kleurrijke realiteit. 2 J. Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen. Studie over levens-en gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden (Groningen 1984 16), vii-viii. Vgl. ook F.P. van Oostrom, 'De oude orde in verval? Hollandse hofliteratuur en Huizinga's Herfsttij', in: idem, Aanvaard dit werk. Over Middelnederlandse auteurs en hun publiek, NLCM 6 (Amsterdam 1992), 136-151, aldaar 139: 'Hoezeer men Huizinga ook moet relativeren: twee van zijn hoofdstellingen lijken toch moeilijk te loochenen: ten eerste, dat de aloude adel in de loop van de veertiende en vijftiende eeuw gevoelig aan macht inboet; en ten tweede, dat de kunst die deze adel cultiveert tegen dit positieverlies veelal een dam, of zelfs een rookgordijn opwerpt'.
Onderzoeksrapporten agentschap Onroerend Erfgoed
2009
Aziatische Kunst, 2008
In 1983 schonk mevrouw Hondius-Crone de Vereniging een kloeke peer vormige vaas.1 Het stuk heeft een vrij dikke wand van hardgebakken steen goed en de vrijwel witte scherf is bedekt met een eveneens wit doorschijnend glazuur dat na het bakken sterk gecraqueleerd is. Het verschil in dichtheid van de craquelure en de verkleuringen die op verschillende plaatsen optreedt, dragen bij aan de aantrekkelijkheid van de vaas.
BMGN - Low Countries Historical Review, 1991
Ghendtsche Tydinghen
Verscholen achter hagen en bomen aan het uiteinde van het Zuidpark in Gent (officieel Koning Albertpark), zijn twee vrijwel onbekende monumenten te vinden. Het ene stelt Leopold II voor met als opschrift “Aan de stad Gent, de Int. Jaarbeurs der Vlaanderen, 10deVerjaring 1955”. Het andere is een horizontaal liggende stervormige steen met tussen de vijf armen van de ster een aantal namen en data. Het opschrift luidt “Aan de Gentenaars overleden in Kongo vóór 1908 - Au Gantois morts au Congo avant 1908”
BMGN - Low Countries Historical Review, 2004
Deze geschiedenis van Holland behoort tot een lastig genre. Lastig voor redactie en auteurs, en lastig ook voor een bespreker. Wat immers is de bedoeling van een dergelijk boek, en in verband daarmee, volgens welke maatstaven moet het beoordeeld worden? De veertien bijdragen zijn geschreven door vijftien wetenschappers die hun sporen verdiend hebben. Maar de hele opzet van het werk maakt duidelijk dat hun beoogd publiek eerder tot de categorie 'algemeen ontwikkeld', dan tot dat van de collega-historici gerekend moet worden. Het boek ambieert klaarblijkelijk om wetenschappelijke kennis samen te vatten en aan een niet-wetenschappelijk publiek over te dragen. Daarbij mogen dan criteria als 'betrouwbaarheid', 'volledigheid' en 'toegankelijkheid' worden gehanteerd. Wat dat betreft hebben de lezers van dit boek niets te klagen. In een prettig leesbare stijl worden door ter zake deskundige auteurs de belangrijkste feiten en ontwikkelingen voorgesteld. Luuc Kooijmans en Carly Misset zetten in het eerste hoofdstuk de politieke ontwikkelingen op een rijtje, Taeke Stol bericht over de waterstaatkundige verwikkelingen, terwijl Jan Bieleman (landbouw) en Milja van Tielhof (handel en nijverheid) de economie voor hun rekening nemen. Drie hoofdstukken van Jan Lucassen (bevolking), Paul Knevel (maatschappelijke groepen) en Jo Spaans (sociale zorg) behandelen de sociale aspecten, waarna Paul Abels de kerkelijke geschiedenis uit de doeken doet. Willem Otterspeer bijt met een hoofdstuk over de wetenschap het spits af in het culturele gedeelte, gevolgd door Eddy Grootes (literatuur), Eric Jan Sluijter (schilderkunst), Louis Peter Grijp (muziek) en Freek Schmidt (bouwkunst). Het boek eindigt met een slotbeschouwing van Willem Frijhoff. Wie met de materie vertrouwd is wordt zo nu en dan verrast-Lucassen verstrekt nieuwe ramingen over aantallen stedelingen omstreeks 1680 en 1750, Jo Spaans komt met enkele mij onbekende gegevens over provinciale wetgeving inzake de armenzorg, Sluijter geeft een nieuwe synthese van het werk over de canonvorming rond de 'Hollandse school'-maar men zal hier toch vooral een competente samenvatting van de resultaten van recent onderzoek aantreffen. Daar is niets mis mee, want dat was precies de bedoeling en wanneer het beoogde bredere publiek in groten getale op deze manier daarover geïnformeerd wordt, is het belangrijkste doel van dit boek bereikt. De toegankelijkheid wordt niet weinig vergroot door een ruimhartig illustratiebeleid, met geregeld verrassende afbeeldingen die goed aansluiten bij de tekst. Wat dat betreft verdienen ook vormgever en uitgever een compliment. So far so good. Men zou wellicht ook enkele additionele eisen aan een boek als dit mogen stellen: 'verantwoording', 'evenwichtigheid', 'historiciteit' en 'samenhang'. Om met het eerste te beginnen, daar is de redactionele politiek niet helemaal helder. Sommige hoofdstukken zijn uitvoerig geannoteerd, andere uitsluitend bij de citaten, het eerste zelfs daar niet. Bij alle hoofdstukken is een beredeneerde literatuuropgave, en die heeft soms het karakter van verantwoording, maar lijkt in andere gevallen slechts bedoeld als leeswijzer. Ook met de 'evenwichtigheid' is iets merkwaardigs aan de hand. Niet minder dan vijf van de veertien hoofdstukken zijn gewijd aan wetenschap en cultuur. Daarbij steekt een enkel hoofdstuk over de politiek wel mager af, te meer daar er bij voorbeeld heel weinig te vinden is over de werking van de openbare instellingen. De justitie, om een ander thema te noemen, dat bovendien niet van actualiteit is ontbloot, komt in het hele boek niet voor. En waarom wel het muziekleven behandeld, waarvan Grijp zelf zegt dat het eigenlijk niet erg bijzonder was, en niet de marine die Hollands naam en faam op de zeven zeeën uitdroeg? Maar de belangrijkste problemen zitten toch bij de laatste twee criteria. Door de thematische behandeling van ruim twee eeuwen
Tijdschrift voor Tijdschriftstudies, 1997
2020
Patronen en scheidslijnen 116 Vorm en persoonlijke achtergrond 117 De verschillende discours: politici, journalisten, historici en veteranen 118 'Oorlogmisdaden': een controversiële term 124 Oorlogsgeweld en strafbaarheid 124 Benamingen en standpunten 125 De rechtsgrond voor de beoordeling van oorlogsmisdaden in Nederlands-Indië 126 DEEL II a politici en de excessennota: taboe of doofpot ? Taboe en doofpot 133 Taboe: een antropologisch begrip 133 De Excessennota: een effectief reinigingsritueel 135 De deksel op de doofpot: een vertrouwde politieke oplossing? 137 De wordingsgeschiedenis 138 De eerste reacties 138 Organisatie van het onderzoek en selectie van bronnen 141 Het vervolg: de aanpak van het historisch onderzoek 144 Uitslag van het onderzoek 148 Reacties in de ministerraad 148 Aanpassingen in de tekst 149 De uiteindelijke versie 151 Het oordeel van politici en ooggetuigen 158 Het debat in de Tweede Kamer 158 De reactie van minister-president Piet de Jong 166 Commentaar op het debat 170 Kritiek van ooggetuigen 172 Conclusie: de doofpot of het taboe? 175 b historici aan zet: de cultuur van de doofpot? De houding van historici 183 De doofpotthese van Kousbroek 184 'Neutraliteit' met betrekking tot het 'verkeerde verleden' 189 'Neutraliteit' ten aanzien van de excessenproblematiek 191 Historische publicaties 194 Bronnenpublicatie 194 J.A.A. van Doorn en W.J.Hendrix, Ontsporing van Geweld 202 W. IJzereef, De Zuid-Celebes-affaire 212 L. de Jong, de paragraaf 'Oorlogsmisdrijven' 221 Conclusie: de doofpot of het taboe? 241 c veter anen en hun tr auma's Inleiding 249 Over Nederlands-Indië, trauma's en veteranen 251 Trauma als historische metafoor 251 Het Indië-trauma van de veteranen 253 Trauma in medisch-psychologische zin 256 Trauma als strategie 259 De basisingrediënten van het 'trauma' 262 De psyche van de militair: over heimwee, uitputting en angst 262 De thuiskomst van de militair: over vervreemding en teleurstelling 274 Bronnen van 'traumatisering' 291 Januari 1969: oorlogsmisdaden op de televisie 295 De Achter het Nieuws-uitzendingen van de var a 295 Het veteranenlandschap in 1969: reacties van veteranenorganisaties 302 Brieven van veteranen aan de var a 311 Sporen van traumatisering? 318 De strijd om waardering en erkenning 322 Het uitlekken van de conceptparagraaf en het debat in de media 322 Reacties van veteranen in de pers 327 Reacties in veteranenbladen 334 Brieven aan L. de Jong 341 Sporen van traumatisering? 348 slotbeschouwing Ontwikkelingen in de jaren negentig 355 Conclusies 357 Noten 365 Geraadpleegde bronnen 418 Register 430 Dankwoord 435 Summary 437 Fotobijschriften 446 Inleiding De sporen van onze eerste vragen, van onze eerste verbazing en emotie, zijn onuitwisbaar.
Loading Preview
Sorry, preview is currently unavailable. You can download the paper by clicking the button above.
Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, 1994
Academia Press eBooks, 2013
Van Mensen en Dingen: tijdschrift voor volkscultuur in Vlaanderen
Oud Utrecht Jg 70 Nr 2 P 38 41, 1997
WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging, 2003
Brood & Rozen, 1997
Brood & Rozen, 2016
Onderzoeksrapporten agentschap Onroerend Erfgoed
Handelingen - Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis, 1970
Brood & Rozen, 2000
Jeugd en Co Kennis, 2007
Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, 1993