De toekomst is 'de Stad', zo stelt Jeb Brugmann. Nu reeds woont de helft van de wereldbevolking in steden en dit aandeel zal de komende jaren onder invloed van de wereldwijde migratie enkel nog toenemen. Steden spreiden zich hierdoor uit over een allengs vergrotend territorium. Hele lappen grond transformeren in rommelig gebouwde krottenwijken, in stedelijke uitbreidingsgebieden, in industriezones of in verkavelde residentiële wijken. Bekijk de nachtelijke satellietfoto van de aarde en zie hoe de oplichtende vlekkenzee die Brugmann omschrijft als 'de Stad' als een sluier grote delen van het landoppervlakte bedekt en als een gordel nagenoeg alle andere delen omgordt. Zonder moeite is de kustlijn van alle continenten te onderscheiden. Slechts in het hoge noorden en langsheen delen van Afrika en Australië is een zekere mate van autosuggestie vereist om de lichtpunten te verbinden. Hoe we met deze vaststelling moeten omgaan in het licht van de economische maar ook ecologische uitdagingen voor de toekomst, dat is waar dit boek om draait. Steden veranderen de wereld, maar kunnen ze ook de wereld redden? Anders dan vele andere planologen of urbanisten zoekt Brugmann echter het verhaal achter deze feitelijkheden. Wat is deze stad? Hoe werkt ze? Wie geeft ze vorm? In het eerste deel van zijn boek opent hij onze blik op een fascinerende wereld, waarin migratie een centrale rol speelt. Hij kijkt voorbij de staten die hun steden gebruiken als motor van de nationale economieën en daarom investeren in hun economische ontwikkeling. Ook blijft hij niet stilstaan bij de internationale bedrijven en hoofdkantoren die de steden als uitvalsbasis gebruiken, er hun netwerken verknopen en zo een eerste globale dimensie geven. Hij gaat recht naar wat volgens hem het kloppend hart van de stad is, namelijk de stedelijke dynamiek die uitgaat van duizenden micro-ondernemers die gedijen op het 'stedelijk voordeel'. Immers, de stad biedt hen door haar veelheid en dichtheid een waaier aan economische mogelijkheden. Vaak zijn het migranten die hun savoir-faire uit de streken van oorsprong meebrengen en de savoir-circuler van hun netwerk over heel de wereld gebruiken om er voordeel uit te halen. Zo brengen deze nomaden tussen her en der een heel ander soort globalisering op gang. Niet die van de grote firma's en hun mondiale lokalisatiestrategie. Ook niet die van de grote globale organisaties van het type Wereldbank of Verenigde Naties. Maar wel een globalisering van onderuit, opgebouwd uit de verweving van vele mirgrantennetwerken. Brugmann beschrijft kleurrijk en aan de hand van voorbeelden over de hele wereld hoe deze migranten de stad opzoeken, vaak uitgezonden door hun familie of gemeenschap op het platteland. Gefascineerd en vol liefde en lof is hij over hun ondernemingszin; hoe deze migranten economisch voordeel putten uit de schare mogelijkheden die steden hen bieden om het karige inkomen uit de landbouw aan te vullen en om zo op te klimmen op de maatschappelijke ladder. Eerst vestigen ze zich tijdelijk, en later permanent, waarna hun succesverhalen op hun beurt nieuwe migranten uit de streek van oorsprong aanmoedigen om ook de stap te wagen. Helemaal op dreef komt Brugmann wanneer hij ons meeneemt naar de Dharavi, een krottenwijk aan de rand van Mumbai,. In slechts enkele decennia werd ze van nul opgebouwd door duizenden migranten die het Indische platteland verlieten op zoek naar een beter leven. Ze groeide uit tot een stedelijke entiteit op zich, die volledig onafhankelijk van Mumbai functioneert. In deze nieuwe stad, informeel en spontaan georganiseerd volgens het Indische kastesysteem, ontvouwen oude en nieuwe immigranten telkens nieuwe overlevingsstrategieën die hen moeten toestaan om de armoede op het platteland achter zich te laten. Sommige van die strategieën kennen succes zodat Dharavi is uitgegeroeid tot een mondiale hoofdrolspeler op het vlak van de productie van leder. Natuurlijk kan men kritisch staan tegenover Brugmann geloof in de ondernemingszin van de mens. Zelfs terecht kan men opwerpen dat Brugmann zijn focus wel heel erg sterk ligt op ondernemers die een eigen zaak zijn begonnen en hun succesverhalen. Veel minder aandacht besteedt hij aan de plattelandsbewoners wier onderneming het is een job te zoeken in de stad, die hierbij terechtkomen in systemen van uitbuiting en armoede. Of aan falende ondernemers die steeds dieper afglijden in een moeras van schulden. Maar zijn voornaamste punt, namelijk dat deze fenomenen evenzeer als de grote internationale bedrijven en de stimuli van de overheden de groei en de economie van de