De dimensies voor gezondheid verkennen

Tsg - Tijdschrift Voor Gezondheidswetenschappen, 2007

TSG, 2009

2016

TSG, 2009

Het is zo simpel. Wanneer iemand vraagt wat gezondheidszorgonderzoek is (in het Engels Health Services Research), geeft het 24-letterwoord zelf de oplossing; onderzoek naar de bijdrage van zorg aan gezondheid. Toch geeft de term gezondheidszorgonderzoek al enkele decennia aanleiding tot verwarring en zijn er diverse pogingen gedaan het onderzoeksterrein te omschrijven en af te bakenen van andere begrippen zoals gezondheidsonderzoek, volksgezondheidsonderzoek of public health research. Wanneer een Raad voor Gezondheidsonderzoek (RGO) aan de overheid advies uit moet brengen over gezondheidszorgonderzoek zijn dan ook flink wat pagina's nodig om het begrip te benoemen en te positioneren. De keuze die de RGO in haar recente advies ''Gezond zorgonderzoek'' heeft gemaakt is pragmatisch en richt zich vooral op het object van onderzoek: ''Gezondheidszorgonderzoek richt zich op de structuur, de organisatie, het functioneren en de effecten van de gezondheidszorg, in wisselwerking met de vraag naar en het gebruik van die zorg. Het onderzoek bestrijkt het gehele terrein van de gezondheidszorg, dus zowel de cure als de care en de preventieve gezondheidszorg''. 1 Belangrijker dan de definitie is natuurlijk de analyse van de staat van het gezondheidszorgonderzoek in Nederland en de adviezen om deze te verbeteren. Het rapport constateert enerzijds dat er na een eerder rapport uit 1994 veel goede ontwikkelingen zijn te bespeuren en Nederland ook internationaal op het terrein van Health Services Research goed mee kan komen. Anderzijds worden ook een aantal majeure beperkingen benoemd. Zo vindt de financiering, zeker in vergelijking met andere onderzoeksgebieden voor een groot gedeelte via derde geldstoom projecten plaats en is de bijdrage vanuit de eerste geldstroom minimaal. Daarmee is de onderzoeksfinanciering voor een groot deel opgehangen aan specifieke beleidsthema's die via ZonMw programma's worden uitgerold. Door deze thema gewijze programmering is er weinig ruimte voor innovatief en risicovol onderzoek en worden onderzoekers en de diverse universitaire en nietuniversitaire instituten sterk afhankelijk van het ''thema van het seizoen''. De ontwikkeling van een duurzame kennisinfrastructuur voor gezondheidszorgonderzoek komt daarmee maar moeizaam van de grond. Verder blijken juist de opdrachtgevers van het onderzoek vaak behoefte aan snelle antwoorden te hebben, een behoefte waaraan consultancy bureaus vaak gemakkelijker kunnen voldoen dan universiteiten of landelijke kennisinstituten. Toch wordt de noodzaak aan goed gezondheidszorgonderzoek en het mobiliseren van beschikbare wetenschappelijke kennis voor het nemen van beleidsbeslissin-

TBV – Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde, 2018

Pedagogiek, 2019

Growing up in complex reality: the unique contribution of pedagogical science in the Netherlands The inception of the discipline of pedagogical science in the Netherlands was exactly one hundred years ago in 2018. After a brief description of the history of pedagogy, several domains of the current field of pedagogy, in particular child and family studies and clinical child and family studies are highlighted. Next, the interrelations between pedagogy, psychology and psychiatry using the bio-psycho-social model and the socio-ecological model are described. Pedagogical science is an empirically-normative, performance-centered, and integrative science that unites the broad spectrum of behavioural sciences. With this unique combination, pedagogical science helps to answer scientific, clinical, and societal questions to help children reach their full potential.

2020

Preventie is een belangrijke pijler in het beheersen van ziekten en plagen in de kas. Dit rapport geeft een overzicht van de verschillende invalsroutes, het belang van deze routes en methoden en mogelijkheden om introductie van ziekten en plagen in de kas te voorkomen. De (semi-) gesloten kas en een clean corridor om te voorkomen dat ziekten en plagen via materiaal en mensen worden geïntroduceerd zou opties kunnen bieden om risico's te verkleinen. Enquetes en workshops met telers gaven aan dat zij vraagtekens hadden bij het belang van invlieg van ziekten en plagen via dakramen, maar dat zij wel perspectief zagen in een clean corridor. In het onderzoek is daarom specifiek aandacht besteed aan deze aspecten. Uit een beperkte monitoring van de invlieg van insecten via luchtramen, kwam geen sterke relatie naar voren tussen de hoeveelheid insecten buiten en in de kas. Er is een ontwerp gemaakt voor een clean corridor met detectie-en behandelingsopties. Er is specifiek gekeken naar de mogelijkheid om insecten te verwijderen met een luchtdouche, en naar een detectiemethode voor meeldauwsporen. De luchtdouche lijkt om dit moment geen effectieve en veilige oplossing voor de tuinbouw te bieden. De (meeldauw) sporendruk blijkt goed te kwantificeren te zijn en lijkt perspectiefvol. Dit zijn slechts voorbeelden van een eliminatie-en een detectietool die deel kunnen uitmaken van een clean corridor; het verdient de aanbeveling om diverse andere technieken voor detectie en behandeling/eliminatie nader te onderzoeken.

Gerōn, 2018

TSG, 2010

In deze bijdrage een pleidooi om in gezondheidsbevorderend Nederland constructief en in vertrouwen samen aan de slag te gaan en te blijven met de gezonde burger als centrale doelstelling. Daar doen we het tenslotte voor. Dit vraagt om inzet, om tijd, om zichtbare resultaten en om een brede, toekomstgerichte blik. Omdat een belangrijk voorwaarde voor constructieve samenwerking elkaar kennen is, in deze bijdrage ook een nadere toelichting op de huidige opzet van het Centrum Gezond Leven. In het licht van recente jubilea (RIVM: 100 jaar; Stivoro: 35 jaar en NISB: 10 jaar), is het CGL de jongste loot aan de boom van de gezondheidsbevordering (zie tabel 1). Een loot die zich regelmatig verbaast en verwondert. Maar bovenal een loot die graag samen aan een betere toekomst werkt.

TMG Journal for Media History, 2018

In respect to the Cinema Context database, Karel Dibbets argued that basic data about the Who, What, Where and When of film exhibition and distribution represent the genes within the DNA of film culture. Building upon this imaginative use of the DNA-metaphor, this article seeks to develop the idea that the Cinema Context model contains only one of the two helixes of film culture’s DNA. In biochemistry, double helix is the term used to describe the structure of DNA, which consists of two spiral chains. The question is: what exactly constitutes the second helix of film culture? And what are the implications of the double helix structure for New Cinema Historiography? We argue that a wide range of data about audience practices and their everyday lives (from statistics about religious affiliation and population density to personal memories about cinemagoing) form the building blocks of the second helix and that these data need to be studied in interrelationship with each other. To bring...