Academia.edu no longer supports Internet Explorer.
To browse Academia.edu and the wider internet faster and more securely, please take a few seconds to upgrade your browser.
Aziatische Kunst
…
2 pages
1 file
Isabelle Garachon en Lucien van Valen DE HERENIGING VAN EEN PAARD MET EEN RUITER Het lopende onderzoek naar de groep grafbeelden uit de Tang-dynastie (618-907) heeft het inzicht in de wijze waarop de groep gemaakt is sterk vergroot.1 De resultaten van het onderzoek blijken ook van belang voor de manier van presenteren in de vitrine. De objecten zijn genummerd, zoals alle in de collectie opgenomen objecten: de paarden en kamelen hebben een AK-MAK-XX nummer dat eindigt op-A, en alle zadels en ruiters eindigen op-B. De nummering geeft dus aan welk paard bij welke ruiter of zadel hoort. Zo hoort het paard AK-MAK-65-A bijvoorbeeld bij zadel AK-MAK-65-B. Afb. i Afdrukken van de strepen.
Onderzoeksrapporten agentschap Onroerend Erfgoed
Aziatische Kunst
De groep bestaat uit de volgende onderdelen: inv.nr. AK-MAK-65-A+B, paard met zadel; inv.nr. AK-MAK-66-A+B, paard met zadel; inv.nr. AK-MAK-67-A+B, kameel met ruiter; inv.nr. AK-MAK-68-A+B, kameel met ruiter; inv.nr. AK-MAK-Sg-A+B, paard met ruiter; inv.nr. AK-MAK-yo-A+B, paard met ruiter; Op de afb. 2 en 3 staan de dieren van links naar rechts in deze volgorde:
2012
Inleiding en afbakening 2 Duurzaamheid paardenhouderij Behoeften van het paard Duurzaamheid 3 Algemeen voorkomende faciliteiten in de paardenhouderij 4 Beschrijving paardenhouderijsystemen Traditionele individuele huisvesting Individuele huisvesting met uitloop Groepshuisvesting Hit actief stal Paddockparadijs PTV stal Centaur stal
Leidschrift : Elites, 2000
Het kan licht gebeuren, dat men, de opmerkzaamheid steeds gericht op neergaan, uitleven en verwelken, te veel van de schaduw des doods over het werk laat vallen'. Deze woorden zijn, hoe kan het anders, neergeschreven door Johan Huizinga, en wel op 31 januari 1919 na voltooiing van zijn Herfsttij der Middeleeuwen. Ze zijn opgenomen in het 'Voorbericht' bij de eerste druk van die studie en vormen als het ware een reactie van de auteur na herlezing van zijn eigen boek. Zijn Herfsttij was erop gericht aan te tonen dat de Frans-Bourgondische cultuur van de veertiende en vijftiende eeuw niet alleen als 'advent der Renaissance' gezien moest worden, maar ook en vooral als 'de middeleeuwsche beschaving in haar laatste levensgetij, als een boom met overrijpe vruchten'. Kijkend naar de Late Middeleeuwen zag hij een avondhemel, 'vol bloedig rood, zwaar en woest van dreigend loodgrijs, vol valschen koperen schijn.' 1 Blijkens de hierboven als opening geciteerde woorden was Huizinga zelf zich terdege bewust van een mogelijke vertekening door eenzijdigheid. Dat heeft echter niet kunnen verhinderen dat het door hem zo magistraal geschilderde beeld van het Middeleeuwse avondrood een eigen leven is gaan leiden en vele interpretaties van laatmiddeleeuwse cultuurverschijnselen heeft beïnvloed. Cultuuruitingen in de vijftiende eeuw werden meer dan eens geïnterpreteerd als schone schijn, als elementen in een droomcultuur, als schitterende levensvormen los van de harde, zakelijke en vaak ook veel minder kleurrijke realiteit. 2 J. Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen. Studie over levens-en gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden (Groningen 1984 16), vii-viii. Vgl. ook F.P. van Oostrom, 'De oude orde in verval? Hollandse hofliteratuur en Huizinga's Herfsttij', in: idem, Aanvaard dit werk. Over Middelnederlandse auteurs en hun publiek, NLCM 6 (Amsterdam 1992), 136-151, aldaar 139: 'Hoezeer men Huizinga ook moet relativeren: twee van zijn hoofdstellingen lijken toch moeilijk te loochenen: ten eerste, dat de aloude adel in de loop van de veertiende en vijftiende eeuw gevoelig aan macht inboet; en ten tweede, dat de kunst die deze adel cultiveert tegen dit positieverlies veelal een dam, of zelfs een rookgordijn opwerpt'.
2013
De toevalsvondst gebeurde bij het uitgraven van een kelder voor een appartementsgebouw ten zuidoosten van de Sint-Martinuskerk in het midden van de historische kern van Herk-de-Stad (Kaart 1 en 2; Fig. 1). Een alerte buur merkte in de bodem van de uitgegraven put de restanten van een houten waterput op. Herk-de-Stad ligt in het westen van Limburg in vochtig Haspengouw, vlak langs de rivier de Herk, een zijrivier van de Demer. De stad, net ten zuiden van de Demervallei en op de rand van de Zandleemstreek en de Kempen, is gelegen in een hoger gebied dat langzaam afdaalt naar de depressie van de vallei (Kaart 3). De bodems rond de stad (Kaart 4) bestaan vooral uit natte zandleemgronden in meerdere variaties waaronder volgende bodems: Lhcz; natte zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont en Ldcz; matig natte zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont. * Een summiere beschrijving van het onderzoek dat voorafgaand aan het onderzoek op de site werd uitgevoerd: In 1986 werden aan de westzijde van de stad bij het uitgraven van kelders voor een groot warenhuis twee bakstenen waterputten uit de 16 de eeuw opgegraven 3. Een derde waterput, daterend van het einde 15 de-16 de eeuw, bestond uit een vrij grote trechter Met dank aan de bouwfirma SOM project uit Hasselt voor de vlotte samenwerking. De naam hebben we op dat ogenblik niet genoteerd.
Aziatische Kunst, 2006
De foto is genomen nadat de restauratie voltooid was Afbeelding ib (pag. 11) Spiegelstandaard met de doosjes in de laden
Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, 2003
Het Sint-Christinabegijnhof te Ieper in de Nieuwe Tijd (eind 16de eeuweind 18de eeuw) Inleiding Lange tijd liet men de begijnhoven vervallen. Weinigen hadden aandacht voor de stenen resten, laat staan voor wat nog overbleef aan geschreven bronnenmateriaal over deze vrouwen. Gelukkig kwam daartegen reactie in de tweede helft van de 20ste eeuw. Het grootscheeps herstel van het Leuvense Groot Begijnhof door Professor Lemaire betekende een kentering. De recente erkenning door de UNESCO als cultureel erfgoed bracht de begijnhoven weer in de actualiteit. Wat nog rest probeert men her en der te herstellen en verschillende organisaties en instanties maakten de geschiedenis van deze hoven bij de bredere bevolking beter bekend. De steden beschouwen de begijnhoven nu als culturele kleinoden en toeristische attractiepolen. De belangstelling voor het verleden van die instellingen en de mensen die er woonden nam sterk toe. In de meeste gevallen beperkte de aandacht zich tot die begijnhoven waar nog stenen overblijfselen van restten. Zo verging het ook het Ieperse begijnhof. Daar het hof tijdens Wereldoorlog I met de grond gelijk werd gemaakt en niet meer werd heropgebouwd, bleef ook na de herwaardering van de Vlaamse begijnhoven de interesse voor het hof heel beperkt. Er werd slechts sporadisch melding van gemaakt in overzichtswerken 1 • Twee jaar geleden schetsten W. Simons en P. Trio het begijnenleven tijdens
Graven in Het Groen Jg 2 Nr 1, 2012
Wonen op de flanken Niet alleen nu is het prettig wonen in de bosrijke omgeving van de flankdorpen op de heuvelrug. Ook 2500 jaar geleden was dit een geliefde plek om te wonen, getuige de sporen van een boerenerf daterend van vóór het begin van onze jaartelling, die zijn gevonden aan de Lange Dreef in Driebergen-Rijsenburg.
Loading Preview
Sorry, preview is currently unavailable. You can download the paper by clicking the button above.
Archeologie in Vlaanderen
Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, 1999
2018
Oud Utrecht Jg 70 Nr 2 P 38 41, 1997
Tijdschrift voor Tijdschriftstudies, 1997
BMGN - Low Countries Historical Review, 2000
Handelingen Der Maatschappij Voor Geschiedenis En Oudheidkunde Te Gent, 2007
Leidschrift : Religieus geweld vanaf de oudheid tot in de nieuwe tijd, 2005
Van Ieperse scholen en lenen, schilderijen en criminelen, uit velerlei eeuwen, 1999
Onderzoeksrapporten agentschap Onroerend Erfgoed
Brood & Rozen, 2006
Voetbal- & Sportjuridische Zaken, 2022
BMGN - Low Countries Historical Review, 1994