Academia.edu no longer supports Internet Explorer.
To browse Academia.edu and the wider internet faster and more securely, please take a few seconds to upgrade your browser.
…
4 pages
1 file
Samenvatting van de kroniek Jocelin van Brakelond, kroniek van de Abdij van Bury St. Edmund Summary of the Chronicle of the Abbey of Bury St. Edmunds (Dutch)
2011
Jesseren, een deelgemeente van Borgloon, ligt in de Haspengouwse Leemstreek en is een straaten landbouwdorp met vele grote vierkantshoeven en boerderijen. Het terrein aan de Bosstraat is al jaren zeer onderhevig aan erosie en na elke zware en hevige regenbui verdwijnen centimeters vruchtbare leem met het water in de beken, rivieren en riolering (fig. ). Ook de dorpskern en aanpalende wegen krijgen dan steeds te maken met modderstromen (fig. ), de reden waarom er op deze plaats waterbekkens worden aangelegd (fig. ). Het terrein waar de toevalsvondst gebeurde ligt op ongeveer 82 meter TAW op een west-oost gerichte helling tussen twee hoger gelegen ruggen: Hoogveld en Goudberg (kaart 3). Ten zuiden en ten oosten van het terrein zorgen de Bollebeek en de Marmolbeek voor de afwatering van de omgeving. Beide beken gaan stroomafwaarts over in de Mombeek en Fonteinbeek. De waterput (kaart 4) bevindt zich op een droge leembodem zonder profiel Abp(c). Het volledige perceel bevat matig droge leembodems zonder profiel (Acp) en droge leembodems met textuur Bhorizont (Aba1). Ten noordwesten van het perceel bevindt zich een oude leemgroeve (OE). In de onmiddellijke buurt van het onderzochte perceel vermeldt de CAI geen vindplaatsen (fig. ). De dichtstbijzijnde vindplaatsen bevinden zich op minstens 600 meter. In het noorden locatie 700685 (een motte met veel herbruikt Romeins materiaal), in het zuiden locatie 700689 (een vindplaats met veel Romeins bouwpuin en vondsten) en locatie 700688 (een vindplaats met Romeins bouwpuin).
Tandartspraktijk, 2008
De composietvulling in een molaar of premolaar is een onderschatte restauratie. Dat heeft mogelijk te maken met het feit dat er een relatief geringe vergoeding tegen over staat die al te eenvoudig als één-, twee- of drievlaksrestauratie wordt afgedaan. Daar lees je de complexiteit niet aan af. Een composietvulling maken die goed functioneert én jarenlang meegaat, vraagt om nauwkeurigheid en zorgvuldigheid en een grote technische vaardigheid van de tandarts.
Brood & Rozen, 2016
TMG Journal for Media History, 2015
Het jaar 2012 heeft voor ons tijdschrift grote veranderingen in petto. Voor u ligt het laatste nummer van TMG dat in papieren vorm zal verschijnen, we gaan digitaal! De meesten van u hebben dit nieuws al vernomen via de nieuwsbrief van GBG of op andere wijze; de omloopsnelheid van het nieuws binnen de relatief kleine wereld van de mediageschiedenis is immers hoog. Gezien de aard van ons tijdschrift leek het de redactie niet meer dan natuurlijk om ons op het digitale pad te gaan begeven en een elektronisch tijdschrift te worden. Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, dat altijd de belangrijkste afnemer van TMG is geweest, juicht deze ontwikkeling van harte toe. Zijn indirecte financiële ondersteuning zal nu op een andere manier worden vormgegeven. De Stichting Mediageschiedenis, eigenares van titel en inhoud van TMG, heeft in nauw overleg met de redactie en Beeld en Geluid de diverse mogelijkheden tot digitalisering onderzocht. Uiteindelijk zijn we overeengekomen dat het Tijdschrift voor Mediageschiedenis met ingang van het volgende nummer-een themanummer over Animatie-zal verschijnen als een open access e-journal. Na jaren van goede samenwerking komt dus ook een einde aan onze relatie met Boom Lemma uitgevers. We danken Astrid van der Schee, Esther den Hollander en hun voorgangers voor de ondersteuning en uitgave van TMG. We blijven een wetenschappelijk, peer reviewed tijdschrift met een onafhankelijke redactie. Zeker, de samenwerking met Beeld en Geluid wordt intensiever, maar vooral vanwege de mogelijkheden die deze biedt om bijvoorbeeld via doorlinken gebruik te maken van het beeldarchief. De weg naar samenwerking met andere digitale beeldarchieven ligt eveneens open. Hoewel het thema, digitale archieven, van dit laatste papieren nummer al vaststond voordat de redactie wist dat TMG digitaal zou gaan, had het niet beter gekozen kunnen worden. Op dit moment zijn we nog volop bezig met het ontwikkelen van een digitaal platform voor het blad, zodat we antwoord kunnen geven op vragen als: hoe gaat de interface eruit zien? Welke nieuwe mogelijkheden biedt een open access e-journal de auteurs en de lezers? Dat de toegankelijkheid en reikwijdte van het tijdschrift vele malen groter zal worden, staat buiten kijf. Via de digitale nieuwsbrief van GBG houden we de lezers van TMG op de hoogte. Als alles volgens de verwachtingen verloopt, zal de digitale TMG in de vroege zomer van dit jaar het licht zien.
Zenodo (CERN European Organization for Nuclear Research), 2023
In de netwerken van planten, auteurs en referenten Met de publicatie van Dumortiera 121 komt het einde van mijn taak als redacteur in zicht. Het volgende, dikke nummer 122 zal volledig gewijd zijn aan de nieuwe editie van de Belgische Flora, die in de lente van 2023 vrijwel gelijktijdig in het Nederlands (Flora van België…) en in het Frans (Nouvelle Flore de la Belgique…) verschijnt. Daarna neemt Filip Verloove als redacteur de fakkel over. Het is een gelegenheid om terug te blikken op een periode vol veranderingen, zowel wat inhoud en vormgeving van het tijdschrift betreft als de omgeving waarin het doorheen de tijd zijn plekje moest vinden. Dat verliep niet altijd probleemloos, zoals blijkt uit figuur 1, die een overzicht geeft van het aantal gepubliceerde pagina's per jaar gedurende de hele bestaansperiode van het tijdschrift, d.w.z. sinds 1975. De grafiek vertoont een eerder grillige afwisseling van 'sterke' en 'zwakke' jaren: niet zelden viel het aantal ontvangen manuscripten wat tegen. De redacteur is slechts één radertje in een groter geheel.
1997
An introductory note to this special journal issue (see abstracts of related articles) laments the decline in interest in sociology in general & organizational sociology in particular since the 1960s. It is argued that sociology has suffered because it has not yet learned to cope with three forces determining the success of other scientific disciplines: (1) rapid advances in the natural & informational sciences; (2) emphasis on the study of pragmatic, potentially lucrative fields; & (3) the expanding role of amusements & diversions. Sociology is not in danger of dying out, but is likely to lose more ground in the future. 2 References. M. Meeks
Leidschrift : Elites, 2000
Het kan licht gebeuren, dat men, de opmerkzaamheid steeds gericht op neergaan, uitleven en verwelken, te veel van de schaduw des doods over het werk laat vallen'. Deze woorden zijn, hoe kan het anders, neergeschreven door Johan Huizinga, en wel op 31 januari 1919 na voltooiing van zijn Herfsttij der Middeleeuwen. Ze zijn opgenomen in het 'Voorbericht' bij de eerste druk van die studie en vormen als het ware een reactie van de auteur na herlezing van zijn eigen boek. Zijn Herfsttij was erop gericht aan te tonen dat de Frans-Bourgondische cultuur van de veertiende en vijftiende eeuw niet alleen als 'advent der Renaissance' gezien moest worden, maar ook en vooral als 'de middeleeuwsche beschaving in haar laatste levensgetij, als een boom met overrijpe vruchten'. Kijkend naar de Late Middeleeuwen zag hij een avondhemel, 'vol bloedig rood, zwaar en woest van dreigend loodgrijs, vol valschen koperen schijn.' 1 Blijkens de hierboven als opening geciteerde woorden was Huizinga zelf zich terdege bewust van een mogelijke vertekening door eenzijdigheid. Dat heeft echter niet kunnen verhinderen dat het door hem zo magistraal geschilderde beeld van het Middeleeuwse avondrood een eigen leven is gaan leiden en vele interpretaties van laatmiddeleeuwse cultuurverschijnselen heeft beïnvloed. Cultuuruitingen in de vijftiende eeuw werden meer dan eens geïnterpreteerd als schone schijn, als elementen in een droomcultuur, als schitterende levensvormen los van de harde, zakelijke en vaak ook veel minder kleurrijke realiteit. 2 J. Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen. Studie over levens-en gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden (Groningen 1984 16), vii-viii. Vgl. ook F.P. van Oostrom, 'De oude orde in verval? Hollandse hofliteratuur en Huizinga's Herfsttij', in: idem, Aanvaard dit werk. Over Middelnederlandse auteurs en hun publiek, NLCM 6 (Amsterdam 1992), 136-151, aldaar 139: 'Hoezeer men Huizinga ook moet relativeren: twee van zijn hoofdstellingen lijken toch moeilijk te loochenen: ten eerste, dat de aloude adel in de loop van de veertiende en vijftiende eeuw gevoelig aan macht inboet; en ten tweede, dat de kunst die deze adel cultiveert tegen dit positieverlies veelal een dam, of zelfs een rookgordijn opwerpt'.
2020
In de voetstappen van D.G. Van Beuningen Stadswandeling De Rotterdamse havenbaron Daniel George van Beuningen (1885-1955) was een van de belangrijkste (haven)ondernemers van Rotterdam van voor de Tweede Wereldoorlog. Vandaag de dag zijn er nog plekken in de Maasstad die aan de persoon Van Beuningen herinneren. We wandelen langs vijf van die historische locaties. Van Beuningen, 'DG' voor intimi, was een ondernemer en financier die vanaf 1903 tot aan zijn dood in 1955 een onuitwisbaar stempel heeft gedrukt op de ontwikkeling van de Rotterdamse haven, de stad Rotterdam en de plaatselijke cultuur. Er is veel bekend over zijn zakelijke successen en kunstverzameling die hij opbouwde, maar weinig over zijn privéleven. Als telg uit een welgestelde Utrechtse zakenfamilie van tien kinderen was Van Beuningen voorbestemd een vooraanstaande positie in te nemen in de Steenkolen Handelsvereeniging (SHV). Daarvan was zijn vader Hendrik Adriaan van Beuningen samen met onder anderen de familie Fentener van Vlissingen grondlegger en grootaandeelhouder. Op 26-jarige leeftijd kreeg DG in 1903 het verzoek om voor het Utrechtse bedrijf een filiaal te openen in Rotterdam. Van Beuningen bouwde in korte tijd een zeer succesvol havenbedrijf op dat zich in eerste instantie richtte op handel en transport van steenkolen. Hij onderhield daarvoor een uitgebreid netwerk van zakelijke contacten, maar verdiepte zich ook in de maatschappelijke ontwikkelingen en werkomstandigheden van zijn werknemers. DG beloonde zijn medewerkers goed, waardoor hij niet zoals zijn concurrenten met stakingen werd geconfronteerd. In het sociale en culturele leven van Rotterdam was hij een gekend persoon. Publiciteit schuwde hij zeker niet, maar de havenondernemer was toch vooral een man die liever werkte achter de coulissen.
BMGN - Low Countries Historical Review, 2005
Loading Preview
Sorry, preview is currently unavailable. You can download the paper by clicking the button above.
BMGN - Low Countries Historical Review, 1991
Brood & Rozen, 1996
Bulletin KNOB, 2016
Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, 1996
Leidschrift : Religieus geweld vanaf de oudheid tot in de nieuwe tijd, 2005