Academia.edu no longer supports Internet Explorer.
To browse Academia.edu and the wider internet faster and more securely, please take a few seconds to upgrade your browser.
…
338 pages
1 file
De Kinderombudsman bijeengebracht door de Afdeling Jeugdrecht en het Instituut voor Immigratierecht van de Universiteit Leiden, met dank aan CBS. Universiteit Leiden Coördinatie en redactie: Mr. Apollonia Bolscher Dr. Stephanie Rap Prof. mr. Ton Liefaard Prof. mr. Peter Rodrigues Prof. mr. drs. Mariëlle Bruning Met medewerking van: Mariëlle Bahlman LL.M. (domein 1) Karlijn van den Boomen LL.B. (domein 3) Mr. drs. Yannick van den Brink (domein 3) Suzy Duivenvoorde LL.B. (domein 2) Prof. mr. Simone van der Hof (domein 2 en 5) Ruby Jelicic LL.B. (domein 1 en 3) Mr. drs. Maria de Jong-de Kruijf (domein 3) Dr. mr. Katrien Klep (domein 3) Mr. Stefan Kok (domein 6) Céril van Leeuwen LL.M. (domein 5) Cheryl van Leeuwen LL.B. (Caribisch Nederland) Mr. Manuela Limbeek (domein 1) Prof. mr. Isabeth Mijnarends (domein 3) Dr. Stephanie Rap (domein 5) Prof. mr. Peter Rodrigues (domein 6) Mr. Jeanette Satink (domein 2) Maaike Schoppink LL.M. (domein 5) Charlotte Vanderhilt LL.B. (domein 4) Denise Verkroost LL.M. (domein 5) Mr. Kartica van der Zon (domein 1) CBS Dr. Francis van der Mooren Projectleider vanuit De Kinderombudsman Drs. Machteld Wiersma Op verzoek van de Kinderombudsman hebben verschillende Ministeries gegevens aangeleverd over 2014 en 2015. Onze dank gaat uit naar een ieder die hier namens de betreffende departementen bij betrokken is geweest. Voor de definitieve Kinderrechtenmonitor 2016 wordt verwezen naar www.kinderombudsman.nl 5.7.2 Discriminatie 5.8 Mediagebruik en school Kinderrechtenmonitor 2016 V 5.8.1 Mediagebruik en school 5.8.2 Digitalisering van het onderwijs 5.8.3 Privacy van kinderen in het onderwijs 5.8.4 Digitale geletterdheid 5.8.5 Kinderrechtenbeschouwing 5.9 Onderwijs in (gesloten) jeugdhulp-en behandelinstellingen 5.9.
Regulier basisonderwijs voor dove kinderen: een lonkend perspectief? Mijnheer de rector-magnificus, geachte toehoorders, in het midden van de jaren zeventig van de 20 ste eeuw is in veel landen, waaronder Nederland, een krachtige en brede emancipatiebeweging van dove mensen op gang gekomen. Deze beweging spitst zich in ons land toe op de strijd om de erkenning van de Nederlandse Gebarentaal. De Commissie Nederlandse Gebarentaal, in 1996 ingesteld door de toenmalige staatssecretarissen van Onderwijs en van Welzijn, heeft in haar rapport "Meer dan een gebaar" uit 1997 erop gewezen, dat doven mensen zijn met een functiebeperking, maar ook leden van een culturele en talige minderheid. De gemeenschappelijke gebarentaal is zeker zo'n belangrijk bindend element als de gemeenschappelijke functiebeperking. Maatregelen van opeenvolgende kabinetten hebben sinds het uitkomen van het rapport de maatschappelijke erkenning van de Nederlandse Gebarentaal zeker bevorderd. Helaas is de formele juridische erkenning uitgebleven, niettegenstaande het feit dat in een aantal Europese landen deze erkenning wel degelijk geregeld is. De maatschappelijke erkenning en de grotere zichtbaarheid van dove mensen en hun taal in bijvoorbeeld de media, hebben de integratie en participatie van doven zonder enige twijfel gestimuleerd. Een van de domeinen waar deze participatie echter nog tekortschiet is het onderwijs en dan met name het basisonderwijs. Slechts een klein percentage van alle dove kinderen volgt onderwijs op reguliere basisscholen. Overwegend zijn dove kinderen, ook degenen zonder ernstige meervoudige beperkingen, aangewezen op scholen voor speciaal onderwijs. De redenen hiervoor, de wenselijkheid om plaatsing in het basisonderwijs te bevorderen en de mogelijkheden hiertoe vormen het onderwerp van deze rede. Ik beperk me hierin tot dove kinderen zonder meervoudige beperkingen.
2005
Martinus Smetius, Inscriptiones antiquae, cum graecae tum latinae per urbem Romam diligenter collectae […]. Handschrift uit 1565. Janus Dousa bemachtigde dit handschrift op een veiling in Engeland. Het werd de eerste grote aankoop voor de bibliotheek [bpl 1, f ciii ro-civ vo].
2000
Een lerende wetgever? Wetgevingskwaliteit is gebaat bij ervaringskennis op het terrein van het voorbereiden van wetgeving en daarmee verband houdende kennis en inzicht in de effecten van wetgeving. Toch is er binnen wetgevingsprocessen in groeiende mate sprake van 'kennisverlies' zowel in inhoudelijke als in personele zin. Het lerend vermögen van de wetgever is tot nu toe gering. In deze bijdrage wordt, aan de band van de analyses en aanbevelingen van de Visitatiecommissie, nagegaan hoe het is gesteld met het lerend vermögen van wetgevingsprocessen en wat daarvan de gevolgen zijn. In dat verband wordt bekeken welke mogelijkheden die het concept van het kennismanagement-een discipline die het beheer van kennisbronnen, kennisopbouw en-deling in organisaties bestudeert-biedt om het lerend vermögen van wetgevingsprocessen op te vijzelen.
2010
Sinds 2007 voert Bureau Frontlijn in Rotterdam het Programma Praktijkbegeleiding uit. Dit bureau heeft tot taak om nieuwe methoden en aanpakken van stedelijk beleid in Rotterdam te ontwikkelen en, indien werkzaam, over te dragen aan reguliere diensten van het Rotterdams stadsbestuur. In het Programma Praktijkbegeleiding worden zogenoemde achterstandsgezinnen op pragmatische wijze begeleid in de verbetering van hun thuissituatie. Hierbij speelt het wegnemen van risicofactoren in de opvoed-en opgroeisituatie een grote rol. Met behulp van stagiaires worden gezinnen op zes leefvelden terzijde gestaan, te weten: wonen, werk & inkomen, gezondheid & hulpverlening, scholing, sociale participatie en veiligheid. De bedoeling van deze studie is niet alleen om dit Rotterdamse project te evalueren, maar ook om een-in Nederland-nieuwe evaluatiemethode uit te proberen. Het betreft de Theory of Change (ToC) methode, die ontwikkeld is door Carol Weiss (1995). Weiss concludeert dat de ToC een goed instrument kan zijn om meer kennis over effectieve sociale interventies te genereren. ToC biedt een mogelijkheid om niet alleen goede interventies te verrichten, maar (belangrijker) om inzicht te krijgen in hoe, wanneer en waarom effectieve sociale interventies worden uitgevoerd. De ToC methode behelst het in kaart brengen van activiteiten, doelen, middelen, assumpties en indicatoren van een sociaal initiatief en het achterhalen welke effecten men daarmee beoogt te bereiken op de korte, middellange en lange termijn. Daarvoor zijn diverse documenten van Bureau Frontlijn bestudeerd en gesprekken met medewerkers (leiding, werkbegeleiders en stagiaires) gevoerd. Op basis hiervan is een Theory of Change model voor het Programma Praktijkbegeleiding gemaakt. Dit model is vervolgens het uitgangspunt geweest voor het uitvoeren van een effectmeting bij die gezinnen die een half jaar uit begeleiding zijn. Het model en de uitkomsten van deze effectmeting vormden de basis voor verdere verbetering van de handelwijze van Bureau Frontlijn in het sociale domein. De onderwerpen die in de effectmeting naar voren zijn gekomen, waren: • De ervaringen van de moeder en het gezin met het Programma Praktijkbegeleiding; • De situatie in het gezin op de zes leefvelden; • Een evaluatie van de eigen situatie en de nazorgfase. De onderzoekers concluderen dat de meeste acute problemen door het Programma Praktijkbegeleiding na de interventieperiode zijn weggenomen, zoals fysieke problemen met de woning, de administratie op orde, aanvragen schuldsanering,
, www.wageningenUR.nl/livestockresearch. Livestock Research is onderdeel van Wageningen UR (University & Research centre). Livestock Research aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever of auteur. De certificering volgens ISO 9001 door DNV onderstreept ons kwaliteitsniveau. Op als onze onderzoeksopdrachten zijn de Algemene Voorwaarden van de Animal Sciences Group van toepassing. Deze zijn gedeponeerd bij de Arrondissementsrechtbank Zwolle.
2010
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of vermenigvuldigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 2010
Complementarity and competition in time spent on paid work and childcare Complementarity and competition in time spent on paid work and childcare Time spent by parents on child care can be considered as a form of investment in the development of children. By offering leave arrangements, the Dutch government endeavours to stimulate parents to combine paid work and child care and to intensify parent-child interaction. In this paper we analyse the plausibility of the hypothesis that a (temporary) reduction of work time leads to a (temporary) increase of time spent on childcare by means of tobit regressions of time use data for the Netherlands. We scrutinised the period from 1975 to 2000. The results show, in line with the international literature, that a reduction of work time leads to an increase of time spent on child care, both for men and women with at least one child under the age of five. However, this increase turns out to be quite small. Furthermore, the results show for women ...
Jeugd en Co Kennis, 2007
Voorkomen en beperken van de negatieve gevolgen van echtscheiding. Van buurten weer gemeenschappen maken met basisvoorzieningen voor kind en gezin. De maatschappelijke binding van zwerfjongeren herstellen. Jeugdvoorzieningen die net zo veel mannelijke als vrouwelijke werknemers in dienst hebben. Dat zijn volgens deskundigen uit praktijk, beleid en wetenschap vier van de dertig 'maatschappelijke opgaven jeugd' waarvoor de Nederlandse samenleving zich gesteld ziet.
2020
markdownabstractHet ‘Nierteam aan Huis’ (NTAH) project is in de periode van 2016-2018 uitgevoerd. NTAH is een voorlichtingsprogramma voor patienten met terminale nierinsufficientie en wordt gegeven bij de patienten thuis. De patient en hun sociale netwerk worden voorgelicht over terminale nierinsufficientie en de behandelvormen hiervan door daarin getrainde voorlichters. Dit project toonde aan dat deze unieke vorm van voorlichting in verschillende regio’s in Nederland implementeerbaar is met goede resultaten op effectiviteit en kwaliteit. Bovendien bleek uit onze analyse dat NTAH bijzonder kosteneffectief is. Om deze reden bevelen wij aan om de thuisvoorlichting landelijk in te voeren en financieel mogelijk te maken. ACHTERGROND EN DOEL Het project is gebaseerd op twee voorgaande gecontroleerde studies in de regio Rotterdam. Deze studies leidden tot een betere kennis over behandelmogelijkheden bij patienten en hun sociale omgeving en tot een betere communicatie. Ook werden meer pati...
Loading Preview
Sorry, preview is currently unavailable. You can download the paper by clicking the button above.
RECHTSKUNDIG WEEKBLAD, 1993
Tsg - Tijdschrift Voor Gezondheidswetenschappen, 2008
Recht en Elektronische media, 1999
Law and Method, 2015