Academia.edu no longer supports Internet Explorer.
To browse Academia.edu and the wider internet faster and more securely, please take a few seconds to upgrade your browser.
Carolingian Renaissance: introduction.
1990
Het is door de hele geschiedenis heen al een vraag of eeuwwenden, met bijbehorende crisisverschijnselen, echt bestaan, of dat we dergelijke verschijnselen alleen maar aangrijpen om structuur aan te brengen in een van zichzelf strikt lineair voortschrijdende tijd. Leven is immers alleen mogelijk als de zintuigen contrasten kunnen waarnemen; een te lang aanhoudende 'ééntonige' orgelklank wordt ondragelijk voor het oor
2004
Benedetto Varchi en de geboorte van het artefact. Architectuur, alchemie en macht in het Florence van de late Renaissance Inleiding Dit werk wil een bijdrage leveren tot de theorie van de architectuur, door eerst belangstelling te ontwikkelen voor het veel ruimere domein van de artefacten. In het bijzonder wil het eerst een analyse zijn van een reeks gevallen in de Laat-Renaissance-cultuur in Italië, waarbij het ontstaansproces van kunstmatige vormen vereenzelvigd wordt met een 'geboorte'. De notie van dergelijke geboorten is interessant omdat die toelaat om, binnen de bijzonder ruime categorie van het artefact, een onderverdeling te maken die niet berust op de esthetische criteria die gebruikelijk door de kunstgeschiedenis worden gehanteerd. We zullen ons dus in de komende hoofdstukken trouw houden aan onze categorie van het geboren artefact, maar we zullen daarbij meer geijkte categorieseringen schromelijk overschrijden. In wezen bevindt deze studie zich in het gebied waar de domeinen van kunst, biologie, en technologie met elkaar overlappen. Onze voornaamste doelstelling is de reconstructie van een 'filosofie van het geboren artefact', of de beschrijving van een wereldbeeld waarin de nevenstelling of totale identificatie van kunstmatige en biologische producties een duidelijke betekenis meekrijgt. De demarche die werd gevolgd bestond erin de vele geschriften van één denker in hun totaliteit door te nemen, en alle hints, te verzamelen die relevant blijken voor het thema. De keuze viel hierbij op de Florentijnse dichter, letterkundige, filosoof en later historicus Benedetto Varchi. Varchi was geen filosofisch genie, maar hij verstond wel bijzonder goed de kunst van het overdragen van zijn eigen eruditie. Hij is een groot opvoeder geweest voor de generatie van de hertog; maar Varchi stond ook in zeer nabij contact met een hele reeks vooraanstaande Florentijnse kunstenaars, en dus met de wereld van het (hooggespecialiseerd) ambachtelijk werk. In het verloop van de hoofstukken wordt het wereldbeeld van Varchi stilaan uit de doeken gedaan, en in verband gebracht met de omgevingen waarin hij leefde en werkte. In de hoofdstukken zes en zeven, worden dan de echte conclusies getrokken door het verband te leggen tussen de noties die Varchi introduceerde, en een reeks kunsten zoals die toen onder de directe hoede van de hertog werden bedreven.
Brood & Rozen, 2003
Leidschrift : Elites, 2000
Het kan licht gebeuren, dat men, de opmerkzaamheid steeds gericht op neergaan, uitleven en verwelken, te veel van de schaduw des doods over het werk laat vallen'. Deze woorden zijn, hoe kan het anders, neergeschreven door Johan Huizinga, en wel op 31 januari 1919 na voltooiing van zijn Herfsttij der Middeleeuwen. Ze zijn opgenomen in het 'Voorbericht' bij de eerste druk van die studie en vormen als het ware een reactie van de auteur na herlezing van zijn eigen boek. Zijn Herfsttij was erop gericht aan te tonen dat de Frans-Bourgondische cultuur van de veertiende en vijftiende eeuw niet alleen als 'advent der Renaissance' gezien moest worden, maar ook en vooral als 'de middeleeuwsche beschaving in haar laatste levensgetij, als een boom met overrijpe vruchten'. Kijkend naar de Late Middeleeuwen zag hij een avondhemel, 'vol bloedig rood, zwaar en woest van dreigend loodgrijs, vol valschen koperen schijn.' 1 Blijkens de hierboven als opening geciteerde woorden was Huizinga zelf zich terdege bewust van een mogelijke vertekening door eenzijdigheid. Dat heeft echter niet kunnen verhinderen dat het door hem zo magistraal geschilderde beeld van het Middeleeuwse avondrood een eigen leven is gaan leiden en vele interpretaties van laatmiddeleeuwse cultuurverschijnselen heeft beïnvloed. Cultuuruitingen in de vijftiende eeuw werden meer dan eens geïnterpreteerd als schone schijn, als elementen in een droomcultuur, als schitterende levensvormen los van de harde, zakelijke en vaak ook veel minder kleurrijke realiteit. 2 J. Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen. Studie over levens-en gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden (Groningen 1984 16), vii-viii. Vgl. ook F.P. van Oostrom, 'De oude orde in verval? Hollandse hofliteratuur en Huizinga's Herfsttij', in: idem, Aanvaard dit werk. Over Middelnederlandse auteurs en hun publiek, NLCM 6 (Amsterdam 1992), 136-151, aldaar 139: 'Hoezeer men Huizinga ook moet relativeren: twee van zijn hoofdstellingen lijken toch moeilijk te loochenen: ten eerste, dat de aloude adel in de loop van de veertiende en vijftiende eeuw gevoelig aan macht inboet; en ten tweede, dat de kunst die deze adel cultiveert tegen dit positieverlies veelal een dam, of zelfs een rookgordijn opwerpt'.
2012
In the 16th and 17th century more and more scholars got interested in the Roman history of the Low Countries. One of these scholars was Aubertus Miraeus (1573-1640), an Antwerp canon and historian. He published this pamphlet with all kinds of Roman toponyms or place names which he tried to link to the existing towns and places. The pamphlet sheds light on the scholarly attempts of those days to resolve the uncertainties concerning the limes, the borders of the Roman Empire.
1989
Link to publication in VU Research Portal citation for published version (APA) Goudriaan, K. (1989). Over classicisme: Dionysius van Halicarnassus en zijn program van welsprekendheid, cultuur en politiek. General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal ? Promotoren: prof. dr. D.M. Schenkeveld prof. dr. P.W. de Neeve Referent: prof. dr. A.B. Breebaart vii INHOUDSOPGAVE Woord vooraf (xv) Lijst van afkortingen van Dionysius' werken (xix) INLEIDING (1) Schaarse biografische gegevens-(4) receptie van de rhetorische geschriften-(7) ten onrechte aan Dionysius toegeschreven werken-(8) Aelius Dionysius van Hal. en Dionysius van Hal. de Musicus-(10) receptie van het historiografisch werk-(11) Sitz im Leben-(12) Dionysius' belezenheid-(14) dynamische denktrant en afzijdigheid van de teehnografie-(18) aard van Dionysius* litteraire kritiek-(20) werkwijze-(21) chronologie van Dionysius* werken DEEL 1: WOORDKUNST EN MAATSCHAPPIJ (29) Invloed van de rhetorica in het openbare leven-(30) werkzaamheid van de organen van de polis-(30) Hand. der Ap. 19,23-40-(32) volksvergaderingen-(34) rechtbanken-(34) de Raad-(35) constitutionele veranderingen-(36) deelname van de massa-(38) verondersteld verval van de welsprekendheid in de hellenistische periode-(39) de scholê, de declamatio-(46) het theater-(47) scholê en theater subversief?-(49) de sofisten-(49) betekenis van de term "sofist"-(52) de sofisten bij Philodemus-(56) onderbreking en wederopbloei van de rhetorica-(64) besluit DEEL 2: DIONYSIUS OVER WOORDKUNST (69) 2.1 Dionysius' genre (69) Dionysius* genre is de politikos logos 2.1.1 De politikos logos (71) Betekenis van de term politikos logos-(72) herkomst-(72) pseudo-Hippodamos: filosofische achtergrond?-(73) Philodemus-(73) Rhetorica ad. Uexandrum-(74) Hieronymus van Rhodos-(75) discontinuïteit?-(75) ds-i'; pi bij Isokrates 2.12Agönm-' • 's (77) Politieke (atonale) en niet-politieke welsprekendheid-(78) Dionysius vooral ge< eres?eerd in politieke rhetorica-(79) realiteitsgehalte van Dionysiur' ^r>m-(80) communicatiesituaties-(82) het theater; Comp. 11,6-141 VidoorPlato 2.1.3 Dionysius* :!-3el over Isokrates (85) Isokrates tu C raosthenes-(85) Dionysius ambivalent tegenover Isokrates-(86) s;-1 "" LI-ri. spreken-(88) epideiktiek-(89) voor Dionysius is het werkelijkj ^..Jii.&e debat de norm-(89) geen waardering voor "litteratuur"-(;. v iicii.-(92) Dionysius* voorkeur voor het politieke debat geen e .iscfc.r ; ;.pg-(94) hypokrisis-(95) samenvatting viii 2.1.4 Dionysius en het "Aristotelisch paradigma" (97) Recapitulatie-(97) knelpunten in de door Dionysius gehanteerde ars rhetorica-(97) Aristoteles* Rhetorica; de drie genres-(99) dubbelzinnigheid van het epideiktisch genre-(102) combinatie van het derde genre en de schrijfstijl; hypokrisis-(103) toenemend belang van de lektikos topos-(104) Theophrastus en het debat over de beste lexis-(105) tussenbalans-(107) andere ontwikkelingen in de ars rhetorica tot Dionysius* tijd-(107) Philodemus scheidt sofistische rhetorica en politiek; zijn opvatting het meest modern-(111) actualiteit van Philodemus' pc^.xnekeit-(112) doorbraak bij Quintilianus-(114) samenvatting 2.1.5 De Demosthene 15 (116) Gemengde stijl voor gemengd publiek-(117) opbouw van Dem. I-(118) teleologische gedachtengang; de betekenis van Demosthenes-(120) ^hiive-u en hoedanigheid van het publiek-(121) samenhang 1 ?ssc Dem. I en De Oratoribus Antiquis boek I-(123) politieke betekt v T an Dionysius' rhetorische opvattingen-(125) politiek en rhetorica convergeren bij hem-(127) samenvatting van hoofdstuk 2.1 2.2 De élite en de massa (129) Dionysius' publiek-(129) tweedeling: élite en massa-(132) de polis-(133) paideia: kenmerk van de élite-(133) Dionysius' opvatting (enkyklios) paideia-(136) Dionysius stileert naar klassieke voorbeelden-(139) opinie over de massa en haar oordeelsvermogen-(141) élite en massa op elkaar aangewezen 2.3 Het oordeel van het publiek: de twee kritêria (142) Thuc. 27-(143) de leer van de twee kritêria: de overige passages-(150) samenvatting-(151) bij Dionysius geen irrationalisme-(152) evenmin rationalisme-(153) Dionysius niet beïnvloed door de kritikoi 2.3.1 Dionysius: ontwikkeling en vernieuwing (155) Breuk in Dionysius' ontwikkeling?-(156) de doctrine van De Compositione Verborum: het kalon en het hêdy en de drie woordschikkingsstijlen-(160) de structuur van Comp.; is Comp, een technêl-(166) elementen uit Comp, ook in vroegere werken-(170) late formulering van de leer van kalon en hêdy, maar geen breuk 2.3.2 Het kalon en het hêdy (173) Recapitulatie en vooruitblik-(174) stijlkwaliteiten: drie of twee hoofdgroepen?-(177) Meerwaldts tweedeling-(178) de pathê en het kalon-(179)-vooruitblik op de analyse van het kalon en het hêdy 2.3.2.1 (180) Klankkwaliteiten en-effecten geassocieerd met het hêdy-(181) evenzo m.b.t het kalon-(183) charis en pinos-(184) kinetische en haptische terminologie-(184) publiekseffecten van het kalon en van het hêdy-(188) betovering en bedwelming-(188) theatraliteit-(190) ethos en pathos; ambivalentie van de hêdonê-(191) apatê-(192) recapitulatie ix 2.3.2.2 (193) Kallos-(194) de "schone woorden"; Theophrastus en Dionysius-(ir:} de "schone woorden" en de leer van de synthesis-(199) fragmenten g van het stijlideaal van Aristoteles en Theophrastus-(200) D.C. Innes 2.3.2.3 (201) Inhoudelijke aspecten van het kalon en het hêcty-(201) het "schone" prevaleert-(203) het kalon is de norm-(203) overgang vr stilistische in ethische kwaliteiten-(205) kale hypothesis-(206) het ethisch-polideke waardenpatroon-(207) de vier kardinale deugden-(208) Helleens caeket-(210) de fundering van de norm in de publieke opinie-(213) ::<:: in instanties daarbuiten: de voorouders eh de "klassieke" litteratuur-• ("15} recapitulatie van de leer van kalon en hêdy 2.3.2.4: besluit (215) 2.4 Mimesis (218) Definities van mimesis en zêlos-(218) methode van onderzoek 2.4.1 Mimesis en zêlos (220) Wilamowitz' opvatting van mimesis-(220) mimesis en zêlos in combinatie-(221) stijl als object van mimesis-(223) overgang naar het ethische-(226) mimesis en taaltheorie-(227) Plato, Staat 396ab-(229) tussenbalans-(230) De Dinarcho-(233) de interpretatie van M.Untersteiner-(236) twee soorten mimesis; "natuurlijk" tegenover "technisch"-(239) het arehetypon-(240) Imit. B VLI: de gelijkenissen van de lelijke boer en van Zeuxis-(242) de echtheid van dit hoofdstuk-(244) Platonische trekken 2.4.2 Taal en werkelijkheid; stijl en inhoud (246) Relatie taalklanken en buitentalige werkelijkheid-(246) impressie en expressie-(248) geen scherpe grens tussen stijl en inhoud-(249) het prepon 2.5 Samenvatting: beoordeling en nabootsing (251) Di£L3: GESCHIEDSCHRIJVING (263) 3.1 Historiografische theorie (263) Inleiding 3.1.1 Geschiedschrijving en redenaarskunst (264) Historiën en politikoi logoi-(265) Thucydides' stijl-(267) de stijl van historiografie: debat-(268) Dionysius' opinie-(270) het publiek van de ;: fxhiedschrijver: de velen en de politieke élite-(272) vergelijking met Strabo-(274) redevoeringen en verhalende gedeelten 3.1.2 Het nut van de geschiedenis (274) Nut en genoegen; discussie met Verdin-(277) nut ook in ethische zin X 3.1.3 Hogepriesteres van de waarheid (279) Vraagstelling-(279) research-(281) tekraêria en martyriai-(282) akribeia-(283) enargeia-(284) "tragische geschiedschrijving"?-(286) waarheid in nuances-(287) ethos en diathesis-(288) kolakeia en phthonos-(290) samenvatting 3.1.4 Veelvormigheid (291) To pofymorphon en metabolê; de opvatting van Gozzoli-(291) kanttekeningen bij Gozzoli-(294) historiografische genres-(296) de archaiologia 3.2 Dionysius en Rome (299) Recapitulatie-(300) Dionysius* politiek program-(300) status quaestionis-(305) Emilio Gabba-(307) het Prin.paa: ... (309) Grieken en Romeinen-(310) de geschiedenis als anticlimax-(312) acculturatie-(314) ethnische vermenging-(314) afstamming en beschaving-(317) polyanthröpia-(319) Rome als polis-(320) het Imperium als hegemonie van de polis Rome-(321) AR 111,2-31: het geval Alba Longa-(324) het voorbeeld van de Atheense hegemonie-(326) Rome als voorbeeld-/^//.?-(328) evaluatie 3.3 Samenvatting (330) DEEL 4: STAAT EN OPVOEDING (337) Inleiding 4.1 De Constitutie van Romulus (339) 4.1.1 De pamflettheorie (339) Status quaestionis; Taeger-(339) Pohlenz-(341) kritiek-(342) Von Premerstein en Koraemann-(343) Gabba-(345) Ferrara-(346) Balsdon-(347) pamflettheorie moet worden verworpen-(348) patroon van contradicties-(349) contradicties tussen CvR en AR-(355) tegenstrijdigheden buiten de CvR-(356) tegenstrijdigheden binnen de CvR-(357) Dionysius* coherentie-(354) conclusie 4.1.2 Het schema van de politeia (360) Inleiding-(361) de topoi-(362) de Constitutie van Romulus-(364) Plato, WeUen IV,715e-XH,969b-(366) Isokrates, Areopagiticus 11-56-(368) Aristoteles, Politica VEE en Vul-(369) De wetgeving van Servius TuUius (AR IV,13,l-25,2)-(370) besluit 4.2 Ethica en rhetorica in de Constitutie van Romulus (371) Prooemium-(373) tweede prooemium-(374) AR 11,28: dwang en inzicht-(375) wetten en gebruiken-(375) hiërarchie-(376) de deugden-(376) to kalon-(377) plaats van de rhetorica-(379) invloed van Plato en Aristoteles 4.3 De goden en hun cultus (381) Inleiding-(381) analyse van AR n,18,2b-23 xi 4.3.1 Dionysius* theologie (384) Ethisch-pedagogisch gezichtspunt overheersend-(385) de theologia tripertita-(388) betekenis van Plato in dit verband-(389) het schema van de theologia tripertita niet bij Dionysius-(390) Varro...
Aziatische Kunst, 2006
De foto is genomen nadat de restauratie voltooid was Afbeelding ib (pag. 11) Spiegelstandaard met de doosjes in de laden
Brood & Rozen, 1998
BMGN - Low Countries Historical Review, 2000
Archeologie in Vlaanderen, 1995
Aanvullend onderzoek van de Gallo-Romeinse nederzetting Kontich-Kapelleveld (prov. Antwerpen) Interimverslag 1993 Rica Annaert (A.VR.A.), in samenwerking met de Nationale Dienst voor Opgravingen (thans Instituut voor het Archeologisch Patrimonium) en de gemeente Kontich. Op het Kapelleveld (Kad. Sie C, nr. 648) werd een aantal sporen ingetekend die door de heer H. Verbeeck in de overgangsperiode tussen late IJzertijd en de vroegromeinse tijd werden gesitueerd (fig. 1 en 2: A). Het betreft een vierkantig greppelsysteem van 8 m zijde waarrond meerdere paalsporen op de aanwezigheid van een nederzetting wijzen. Gebouwplattegronden konden evenwel niet gereconstrueerd worden. Ten zuiden en ten oosten van deze zone nam het aantal Romeinse sporen toe zonder dat een duidelijk nederzettingspatroon gedetecteerd werd 1. Op de Steenakker (Kad. Sie C, nrs, 645 en 646) werd een Gallo-Romeins ya««m met temenos gelokaliseerd (tig. 1 en 2: B), waarbij in zuidelijke richting een woonzone van een Gallo-Romeinse vicus aansluit (fig. 1 en 2: C). De kern van deze bewoning bestaat uit een aantal houten woonhuizen en bedrijfsgebouwtjes die alle geaxeerd zijn op een noordwest-zuidoost verlopende straat. Een greppelsystecm verdeelt gans deze zone in erven. Aan de rand van het woonareaal werden enkele ijzersmeltoventjes en een pottenbakkersoven teruggevonden, zodat hier enige ambachtelijke bedrijvigheid kan verondersteld worden 2 .
2012
Rapport sur les fouilles archéologiques faites dans les environs de Landen: Bulletin de l'Institute d'Archéologie Liégeois.
BMGN - Low Countries Historical Review, 1997
Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis, 1982
BMGN - Low Countries Historical Review, 2016
Voor archiefvorsers heb ik een zwak, en dus ook voor Gerard van Roon. Van Roons liefde voor het 'handwerk', en voor het tijdvak waarin zich
Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, 2003
Het Sint-Christinabegijnhof te Ieper in de Nieuwe Tijd (eind 16de eeuweind 18de eeuw) Inleiding Lange tijd liet men de begijnhoven vervallen. Weinigen hadden aandacht voor de stenen resten, laat staan voor wat nog overbleef aan geschreven bronnenmateriaal over deze vrouwen. Gelukkig kwam daartegen reactie in de tweede helft van de 20ste eeuw. Het grootscheeps herstel van het Leuvense Groot Begijnhof door Professor Lemaire betekende een kentering. De recente erkenning door de UNESCO als cultureel erfgoed bracht de begijnhoven weer in de actualiteit. Wat nog rest probeert men her en der te herstellen en verschillende organisaties en instanties maakten de geschiedenis van deze hoven bij de bredere bevolking beter bekend. De steden beschouwen de begijnhoven nu als culturele kleinoden en toeristische attractiepolen. De belangstelling voor het verleden van die instellingen en de mensen die er woonden nam sterk toe. In de meeste gevallen beperkte de aandacht zich tot die begijnhoven waar nog stenen overblijfselen van restten. Zo verging het ook het Ieperse begijnhof. Daar het hof tijdens Wereldoorlog I met de grond gelijk werd gemaakt en niet meer werd heropgebouwd, bleef ook na de herwaardering van de Vlaamse begijnhoven de interesse voor het hof heel beperkt. Er werd slechts sporadisch melding van gemaakt in overzichtswerken 1 • Twee jaar geleden schetsten W. Simons en P. Trio het begijnenleven tijdens
2012
DOI to the publisher's website. • The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review. • The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers. Link to publication General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.
Tijdschrift voor Geschiedenis
Trajecta, 2003
Processies en torenschietingen in het Hageland (17 de -18 de eeuw)
BMGN - Low Countries Historical Review, 2004
Deze geschiedenis van Holland behoort tot een lastig genre. Lastig voor redactie en auteurs, en lastig ook voor een bespreker. Wat immers is de bedoeling van een dergelijk boek, en in verband daarmee, volgens welke maatstaven moet het beoordeeld worden? De veertien bijdragen zijn geschreven door vijftien wetenschappers die hun sporen verdiend hebben. Maar de hele opzet van het werk maakt duidelijk dat hun beoogd publiek eerder tot de categorie 'algemeen ontwikkeld', dan tot dat van de collega-historici gerekend moet worden. Het boek ambieert klaarblijkelijk om wetenschappelijke kennis samen te vatten en aan een niet-wetenschappelijk publiek over te dragen. Daarbij mogen dan criteria als 'betrouwbaarheid', 'volledigheid' en 'toegankelijkheid' worden gehanteerd. Wat dat betreft hebben de lezers van dit boek niets te klagen. In een prettig leesbare stijl worden door ter zake deskundige auteurs de belangrijkste feiten en ontwikkelingen voorgesteld. Luuc Kooijmans en Carly Misset zetten in het eerste hoofdstuk de politieke ontwikkelingen op een rijtje, Taeke Stol bericht over de waterstaatkundige verwikkelingen, terwijl Jan Bieleman (landbouw) en Milja van Tielhof (handel en nijverheid) de economie voor hun rekening nemen. Drie hoofdstukken van Jan Lucassen (bevolking), Paul Knevel (maatschappelijke groepen) en Jo Spaans (sociale zorg) behandelen de sociale aspecten, waarna Paul Abels de kerkelijke geschiedenis uit de doeken doet. Willem Otterspeer bijt met een hoofdstuk over de wetenschap het spits af in het culturele gedeelte, gevolgd door Eddy Grootes (literatuur), Eric Jan Sluijter (schilderkunst), Louis Peter Grijp (muziek) en Freek Schmidt (bouwkunst). Het boek eindigt met een slotbeschouwing van Willem Frijhoff. Wie met de materie vertrouwd is wordt zo nu en dan verrast-Lucassen verstrekt nieuwe ramingen over aantallen stedelingen omstreeks 1680 en 1750, Jo Spaans komt met enkele mij onbekende gegevens over provinciale wetgeving inzake de armenzorg, Sluijter geeft een nieuwe synthese van het werk over de canonvorming rond de 'Hollandse school'-maar men zal hier toch vooral een competente samenvatting van de resultaten van recent onderzoek aantreffen. Daar is niets mis mee, want dat was precies de bedoeling en wanneer het beoogde bredere publiek in groten getale op deze manier daarover geïnformeerd wordt, is het belangrijkste doel van dit boek bereikt. De toegankelijkheid wordt niet weinig vergroot door een ruimhartig illustratiebeleid, met geregeld verrassende afbeeldingen die goed aansluiten bij de tekst. Wat dat betreft verdienen ook vormgever en uitgever een compliment. So far so good. Men zou wellicht ook enkele additionele eisen aan een boek als dit mogen stellen: 'verantwoording', 'evenwichtigheid', 'historiciteit' en 'samenhang'. Om met het eerste te beginnen, daar is de redactionele politiek niet helemaal helder. Sommige hoofdstukken zijn uitvoerig geannoteerd, andere uitsluitend bij de citaten, het eerste zelfs daar niet. Bij alle hoofdstukken is een beredeneerde literatuuropgave, en die heeft soms het karakter van verantwoording, maar lijkt in andere gevallen slechts bedoeld als leeswijzer. Ook met de 'evenwichtigheid' is iets merkwaardigs aan de hand. Niet minder dan vijf van de veertien hoofdstukken zijn gewijd aan wetenschap en cultuur. Daarbij steekt een enkel hoofdstuk over de politiek wel mager af, te meer daar er bij voorbeeld heel weinig te vinden is over de werking van de openbare instellingen. De justitie, om een ander thema te noemen, dat bovendien niet van actualiteit is ontbloot, komt in het hele boek niet voor. En waarom wel het muziekleven behandeld, waarvan Grijp zelf zegt dat het eigenlijk niet erg bijzonder was, en niet de marine die Hollands naam en faam op de zeven zeeën uitdroeg? Maar de belangrijkste problemen zitten toch bij de laatste twee criteria. Door de thematische behandeling van ruim twee eeuwen
Loading Preview
Sorry, preview is currently unavailable. You can download the paper by clicking the button above.