Academia.edu no longer supports Internet Explorer.
To browse Academia.edu and the wider internet faster and more securely, please take a few seconds to upgrade your browser.
2009, Tijdschrift voor Geschiedenis 122/2 (2009) 148-161
…
14 pages
1 file
BMGN - Low Countries Historical Review, 1998
1989
Republic and Prince. The Stadholders and the State-Making Process in the Northern Netherlands, 16th-18th centuries. The paper subjects Norbert Elias’ ideas on early modern state-making to the test of the Dutch Republic. More specifically the question is put forward, why it is that the Orange Stadholders did not manage to reach the same station as the French Absolutist kings. And this in spite of the fact that the Stadholders’ position in many ways resembled that of the French monarchs, most notably through their command of the Dutch armies, that were among the largest of early modern Europe, thus providing the Stadholders with a firm hand in the monopoly of violence that plays such a crucial part in Elias’ theory of the state. The weakness in the Stadholders’ position is depicted as being mainly of a financial nature. The Dutch armies were financed to a large extent through private and voluntary subscriptions to loans of the province of Holland, and this gave Holland’s urban elites ...
In opdracht van: Stichting Nederland Maritiem Land uitgevoerd door: Policy Research Corporation N.V.
BMGN - Low Countries Historical Review, 2000
BMGN - Low Countries Historical Review, 2004
Deze geschiedenis van Holland behoort tot een lastig genre. Lastig voor redactie en auteurs, en lastig ook voor een bespreker. Wat immers is de bedoeling van een dergelijk boek, en in verband daarmee, volgens welke maatstaven moet het beoordeeld worden? De veertien bijdragen zijn geschreven door vijftien wetenschappers die hun sporen verdiend hebben. Maar de hele opzet van het werk maakt duidelijk dat hun beoogd publiek eerder tot de categorie 'algemeen ontwikkeld', dan tot dat van de collega-historici gerekend moet worden. Het boek ambieert klaarblijkelijk om wetenschappelijke kennis samen te vatten en aan een niet-wetenschappelijk publiek over te dragen. Daarbij mogen dan criteria als 'betrouwbaarheid', 'volledigheid' en 'toegankelijkheid' worden gehanteerd. Wat dat betreft hebben de lezers van dit boek niets te klagen. In een prettig leesbare stijl worden door ter zake deskundige auteurs de belangrijkste feiten en ontwikkelingen voorgesteld. Luuc Kooijmans en Carly Misset zetten in het eerste hoofdstuk de politieke ontwikkelingen op een rijtje, Taeke Stol bericht over de waterstaatkundige verwikkelingen, terwijl Jan Bieleman (landbouw) en Milja van Tielhof (handel en nijverheid) de economie voor hun rekening nemen. Drie hoofdstukken van Jan Lucassen (bevolking), Paul Knevel (maatschappelijke groepen) en Jo Spaans (sociale zorg) behandelen de sociale aspecten, waarna Paul Abels de kerkelijke geschiedenis uit de doeken doet. Willem Otterspeer bijt met een hoofdstuk over de wetenschap het spits af in het culturele gedeelte, gevolgd door Eddy Grootes (literatuur), Eric Jan Sluijter (schilderkunst), Louis Peter Grijp (muziek) en Freek Schmidt (bouwkunst). Het boek eindigt met een slotbeschouwing van Willem Frijhoff. Wie met de materie vertrouwd is wordt zo nu en dan verrast-Lucassen verstrekt nieuwe ramingen over aantallen stedelingen omstreeks 1680 en 1750, Jo Spaans komt met enkele mij onbekende gegevens over provinciale wetgeving inzake de armenzorg, Sluijter geeft een nieuwe synthese van het werk over de canonvorming rond de 'Hollandse school'-maar men zal hier toch vooral een competente samenvatting van de resultaten van recent onderzoek aantreffen. Daar is niets mis mee, want dat was precies de bedoeling en wanneer het beoogde bredere publiek in groten getale op deze manier daarover geïnformeerd wordt, is het belangrijkste doel van dit boek bereikt. De toegankelijkheid wordt niet weinig vergroot door een ruimhartig illustratiebeleid, met geregeld verrassende afbeeldingen die goed aansluiten bij de tekst. Wat dat betreft verdienen ook vormgever en uitgever een compliment. So far so good. Men zou wellicht ook enkele additionele eisen aan een boek als dit mogen stellen: 'verantwoording', 'evenwichtigheid', 'historiciteit' en 'samenhang'. Om met het eerste te beginnen, daar is de redactionele politiek niet helemaal helder. Sommige hoofdstukken zijn uitvoerig geannoteerd, andere uitsluitend bij de citaten, het eerste zelfs daar niet. Bij alle hoofdstukken is een beredeneerde literatuuropgave, en die heeft soms het karakter van verantwoording, maar lijkt in andere gevallen slechts bedoeld als leeswijzer. Ook met de 'evenwichtigheid' is iets merkwaardigs aan de hand. Niet minder dan vijf van de veertien hoofdstukken zijn gewijd aan wetenschap en cultuur. Daarbij steekt een enkel hoofdstuk over de politiek wel mager af, te meer daar er bij voorbeeld heel weinig te vinden is over de werking van de openbare instellingen. De justitie, om een ander thema te noemen, dat bovendien niet van actualiteit is ontbloot, komt in het hele boek niet voor. En waarom wel het muziekleven behandeld, waarvan Grijp zelf zegt dat het eigenlijk niet erg bijzonder was, en niet de marine die Hollands naam en faam op de zeven zeeën uitdroeg? Maar de belangrijkste problemen zitten toch bij de laatste twee criteria. Door de thematische behandeling van ruim twee eeuwen
Relicta. Archeologie, Monumenten- en Landschapsonderzoek in Vlaanderen
Voormalig Onroerend Erfgoed (OE), dagelijkse leiding vooronderzoek en archeologische opgravingen, studie van de archeologische sporen,
1984
BMGN - Low Countries Historical Review, 1988
Hierbij sluit een tweede kritiek aan. Gezien de bovengeschetste vraagstelling zou het bijzonder nuttig geweest zijn al het verkregen cijfermateriaal consequent en doorlopend af te zetten tegen de bevolkings-, landbouw-en industrietelling van 1846, teneinde de 'scharnieren' duidelijker te horen knarsen en piepen. 3 Hoewel bevolking (54 bladzijden, of 30,1%) en arbeid (47 bladzijden of 26,2%) belangrijke fenomenen zijn in de maatschappelijke overgang van oud naar nieuw, stelt zich wel een probleem rond de behandeling van hun respectievelijke samenstellende delen. Zo geeft deze studie bijvoorbeeld niet aan waarom de mortaliteit (exclusief zuigelingensterfte) relatief karig behandeld is. Deze opmerkingen wegen echter niet op tegen de verdiensten van dit verzorgde werk. Het ontsluiten van belangrijke kwantificeerbare gegevens kan immers niet genoeg aangemoedigd worden. Wanneer wordt het wetenschappelijke groepswerk ook goed bevonden om de (tal)rijke zestiende-eeuwse penningkohieren achtereenvolgens te verzamelen, te bekritiseren, te verwerken en te interpreteren?
BMGN - Low Countries Historical Review, 1999
Loading Preview
Sorry, preview is currently unavailable. You can download the paper by clicking the button above.
Handelingen - Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis, 1970
Archeologie in Vlaanderen
Universitaire Pers Leuven eBooks, 2023
AGORA Magazine, 2016
2016
Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, 1999
Relicta. Archeologie, Monumenten- en Landschapsonderzoek in Vlaanderen, 2015
Onderzoeksrapporten agentschap Onroerend Erfgoed
WL Rapporten, 2005
Handleidingen agentschap Onroerend Erfgoed