Academia.edu no longer supports Internet Explorer.
To browse Academia.edu and the wider internet faster and more securely, please take a few seconds to upgrade your browser.
2006, Aziatische Kunst
…
10 pages
1 file
De foto is genomen nadat de restauratie voltooid was Afbeelding ib (pag. 11) Spiegelstandaard met de doosjes in de laden
Bulletin KNOB, 2010
Wij zijn lid van de BNA en de VAWR Sterk in restauratie en behoud van het Rijksmonument www.vroomarch.nl
Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, 2003
Het Sint-Christinabegijnhof te Ieper in de Nieuwe Tijd (eind 16de eeuweind 18de eeuw) Inleiding Lange tijd liet men de begijnhoven vervallen. Weinigen hadden aandacht voor de stenen resten, laat staan voor wat nog overbleef aan geschreven bronnenmateriaal over deze vrouwen. Gelukkig kwam daartegen reactie in de tweede helft van de 20ste eeuw. Het grootscheeps herstel van het Leuvense Groot Begijnhof door Professor Lemaire betekende een kentering. De recente erkenning door de UNESCO als cultureel erfgoed bracht de begijnhoven weer in de actualiteit. Wat nog rest probeert men her en der te herstellen en verschillende organisaties en instanties maakten de geschiedenis van deze hoven bij de bredere bevolking beter bekend. De steden beschouwen de begijnhoven nu als culturele kleinoden en toeristische attractiepolen. De belangstelling voor het verleden van die instellingen en de mensen die er woonden nam sterk toe. In de meeste gevallen beperkte de aandacht zich tot die begijnhoven waar nog stenen overblijfselen van restten. Zo verging het ook het Ieperse begijnhof. Daar het hof tijdens Wereldoorlog I met de grond gelijk werd gemaakt en niet meer werd heropgebouwd, bleef ook na de herwaardering van de Vlaamse begijnhoven de interesse voor het hof heel beperkt. Er werd slechts sporadisch melding van gemaakt in overzichtswerken 1 • Twee jaar geleden schetsten W. Simons en P. Trio het begijnenleven tijdens
Archeologie in Vlaanderen, 1999
2009
Uit de 18e-en 19e eeuw werden aan de oostkant van werkput 1 de voorgangers van de recente funderingen aangetroffen (afb. 2.12). Deze oudere voorlopers konden worden gedateerd aan de hand van het metselwerk en geassocieerd aardewerk. Deze huisjes waren bescheiden van formaat. De breedte van de pandjes was circa 5 m en ze waren waarschijnlijk niet veel langer dan ongeveer 12 m (afb. 2.13). Het deel van het huis in het noordoosten van de werkput komt overeen met kadasternummer 1277 van de kadastrale minuut. Het pand in het noordwesten is kadasternummer 1278 inclusief een uitbouw in westelijke richting. Volgens de plattegrond van J.F. van Druten (1903) en tevens op de kadastrale minuut van 1832 was achter deze huisjes een onbebouwd gedeelte. Door 20e-eeuwse verstoringen kon dit niet volledig worden geverifieerd maar het is zeer aannemelijk dat dit inderdaad het geval was. Vondstmateriaal in de vorm van scherven van bloempotten duiden op het gebruik van tuinen. Een vergelijking met kaartmateriaal van de westelijke helft van de werkput leverde problemen op. Aan de noordkant werden resten van 18e-eeuwse bebouwing teruggevonden, waarschijnlijk behorend bij kadasternummers 1271 en 1275 van de kadastrale minuut uit 1832. Aan de zuidkant werden echter resten van funderingen gevonden met een afwijkende oriëntatie. De hoofdrichting was vrijwel oost-west, in tegenstelling tot de overige funderingen die ook in deze periode meer noordoostzuidwest was. De oost-west georiënteerde structuur bestond uit een brede vleilaag voor een fundering die voor een lengte van ca. 15 m vervolgd kon worden. Iets voor het midden van de werkput maakte de vleilaag een hoek in zuidelijke richting. Evenwijdig aan deze smallere fundering lagen op onregelmatige afstanden nog vier noord-zuid georiënteerde vleilagen. In de tussenruimtes werd onmiskenbaar 18e-eeuws vondstmateriaal aangetroffen. Direct tegen de noordzijde van de fundering bevond zich een gedeelte van een zorgvuldig aangelegde drupgoot van in de lengterichting geplaatste baksteentjes. Ruim een halve meter verder in noordelijke richting kwam eveneens een restant van een oost-west georiënteerde fundering tevoorschijn die evenwel in oostelijke richting niet kon worden vervolgd in verband met een 20e-eeuwse verstoring van de betonnen waterkelders. 28 Afbeelding 2.12 Werkput 1, sporen uit de Nieuwste Tijd, met de locatie van enkele relevante vondstnummers. Kaart: C.G. Koopstra en S.J. Tuinstra. Afbeelding 2.13 Funderingen van 18e-eeuwse bebouwing aan de oostzijde van werkput 1, foto richting oost. Foto: A. Ufkes. Afbeelding 2.14 Werkput 2, 12e-eeuwse sporen, met de locatie van enkele relevante vondstnummers.
Leidschrift : Elites, 2000
Het kan licht gebeuren, dat men, de opmerkzaamheid steeds gericht op neergaan, uitleven en verwelken, te veel van de schaduw des doods over het werk laat vallen'. Deze woorden zijn, hoe kan het anders, neergeschreven door Johan Huizinga, en wel op 31 januari 1919 na voltooiing van zijn Herfsttij der Middeleeuwen. Ze zijn opgenomen in het 'Voorbericht' bij de eerste druk van die studie en vormen als het ware een reactie van de auteur na herlezing van zijn eigen boek. Zijn Herfsttij was erop gericht aan te tonen dat de Frans-Bourgondische cultuur van de veertiende en vijftiende eeuw niet alleen als 'advent der Renaissance' gezien moest worden, maar ook en vooral als 'de middeleeuwsche beschaving in haar laatste levensgetij, als een boom met overrijpe vruchten'. Kijkend naar de Late Middeleeuwen zag hij een avondhemel, 'vol bloedig rood, zwaar en woest van dreigend loodgrijs, vol valschen koperen schijn.' 1 Blijkens de hierboven als opening geciteerde woorden was Huizinga zelf zich terdege bewust van een mogelijke vertekening door eenzijdigheid. Dat heeft echter niet kunnen verhinderen dat het door hem zo magistraal geschilderde beeld van het Middeleeuwse avondrood een eigen leven is gaan leiden en vele interpretaties van laatmiddeleeuwse cultuurverschijnselen heeft beïnvloed. Cultuuruitingen in de vijftiende eeuw werden meer dan eens geïnterpreteerd als schone schijn, als elementen in een droomcultuur, als schitterende levensvormen los van de harde, zakelijke en vaak ook veel minder kleurrijke realiteit. 2 J. Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen. Studie over levens-en gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden (Groningen 1984 16), vii-viii. Vgl. ook F.P. van Oostrom, 'De oude orde in verval? Hollandse hofliteratuur en Huizinga's Herfsttij', in: idem, Aanvaard dit werk. Over Middelnederlandse auteurs en hun publiek, NLCM 6 (Amsterdam 1992), 136-151, aldaar 139: 'Hoezeer men Huizinga ook moet relativeren: twee van zijn hoofdstellingen lijken toch moeilijk te loochenen: ten eerste, dat de aloude adel in de loop van de veertiende en vijftiende eeuw gevoelig aan macht inboet; en ten tweede, dat de kunst die deze adel cultiveert tegen dit positieverlies veelal een dam, of zelfs een rookgordijn opwerpt'.
1990
Het is door de hele geschiedenis heen al een vraag of eeuwwenden, met bijbehorende crisisverschijnselen, echt bestaan, of dat we dergelijke verschijnselen alleen maar aangrijpen om structuur aan te brengen in een van zichzelf strikt lineair voortschrijdende tijd. Leven is immers alleen mogelijk als de zintuigen contrasten kunnen waarnemen; een te lang aanhoudende 'ééntonige' orgelklank wordt ondragelijk voor het oor
Aziatische Kunst
De groep bestaat uit de volgende onderdelen: inv.nr. AK-MAK-65-A+B, paard met zadel; inv.nr. AK-MAK-66-A+B, paard met zadel; inv.nr. AK-MAK-67-A+B, kameel met ruiter; inv.nr. AK-MAK-68-A+B, kameel met ruiter; inv.nr. AK-MAK-Sg-A+B, paard met ruiter; inv.nr. AK-MAK-yo-A+B, paard met ruiter; Op de afb. 2 en 3 staan de dieren van links naar rechts in deze volgorde:
AGORA Magazine, 2016
Loading Preview
Sorry, preview is currently unavailable. You can download the paper by clicking the button above.
Onderzoeksrapporten agentschap Onroerend Erfgoed
Onderzoeksrapporten agentschap Onroerend Erfgoed
Onderzoeksrapporten agentschap Onroerend Erfgoed
Onderzoeksrapporten agentschap Onroerend Erfgoed
Onderzoeksrapporten, 2022
Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis, 1982
Onderzoeksrapporten agentschap Onroerend Erfgoed
Bulletin de la Commission royale d'histoire. Académie royale de Belgique, 2017
2010
BMGN - Low Countries Historical Review, 2000
Brood & Rozen, 1997