Academia.edu no longer supports Internet Explorer.
To browse Academia.edu and the wider internet faster and more securely, please take a few seconds to upgrade your browser.
2006
…
56 pages
1 file
Het Instituut voor de Overheid heeft als doelpubliek en klant de overheidssector. Dit betekent dat zowel de diverse onderzoeksprojecten als de vormingscursussen inhoudelijk aspecten van management, beleid en bestuurskunde behandelen, toegespitst op de uniciteit van de overheidssector. SYNERGIE TUSSEN ONDERZOEK, VORMING EN DIENSTVERLENING Aangezien het Instituut voor de Overheid actief is op drie terreinen zijnde vorming, onderzoek en adviesverlening kan het Instituut voor de Overheid spreken met kennis van zaken vanuit de dagdagelijkse praktijk. Het Instituut voor de Overheid beschikt over een aantal vaste vormingsmedewerkers en doet bijkomend beroep op gastsprekers die specialisten in de inhoudelijke vakdomeinen zijn. De medewerkers van het Instituut voor de Overheid, gespecialiseerd in onderzoek en adviesverlening, worden eveneens bij Vorming, Training en Opleiding (VTO) betrokken, waardoor zij hun opgedane kennis van en ervaring met de overheid, aan de ambtenaren kunnen doorgeven.
Maatwerk, 2016
ociaal werkers worden in een nationale context opgeleid, aangestuurd en gefinancierd. Anderzijds hebben zij te maken met het accelererende globaliseringsproces en het grensoverschrijdende, internationale karakter van sociale ontwikkelingen, sociale problemen en sociale politiek. Dat levert spanningen op tussen de internationale identiteit en standaarden van het beroep en de nationale sociaal-politieke eisen. In Nederland bijvoorbeeld worden werkers sinds de jaren negentig geconfronteerd met neo-liberaal sociaal beleid en sinds 2007 met decentralisatieoperaties. Deze stelselwijzigingen gaan gepaard met bezuinigingen, met marktmechanismen en met de omarming van informele netwerken, en hebben daarom grote invloed op de positie, rol en taken van sociaal werkers. Het meest zorgwekkende voorbeeld is de beperking van de eigen, professionele ruimte van sociaal werkers en -opleiders om te bepalen wat nodig is of wat het beste is voor hun cliënten en studenten. Daarom is het belangrijk dat de professionele identiteit, beroeps-en opleidingsnormen van sociaal werk niet in handen zijn van nationale overheden, maar worden ontwikkeld, vastgesteld en bewaakt door de eigen professionele organisaties van sociaal werk op internationaal niveau. Maar hoe gaan werkers en opleiders om met deze spanning? Dat was het onderwerp van de internationale conferentie in Leeuwarden.
2008
De gastredactie introduceert het onderwerp van het themanummer getiteld 'Personeel en arbeid in beweging' en beschrijft beknopt de verschillende bijdragen. Trefwoorden: personeel, arbeid, beweging
1998
Bestuurslasten en-baten van de Awb in ambtenarenzaken bij het rijk 1. Bestuurslasten ten gevolge van de Awb 480 Tijduhnjl voor Ambtenaren Rech/. 1998
1996
De keuze tussen werk, inkomen en vrije tijd F.A.G. den &utter A.!? van Vuuren Research Memorandum 1996-39 applied labour economics research team vrije Universiteit amstevdatn 29 augustus 2996 De keuze tussen werk, inkomen en vrije tijd F.A.G. den Butrer en A.P. van Vu~iren' De groei van de werkgelegenheid is de resultante van de economische groei en de groei van de arbeidsproductiviteit. Deze rekenregel. is cruciaal in de huidige macro-economische problematiek E n ons land, waar een toename van de arbeidsparticipatie en een duurzame economische groei de voornaainste beleidsdoelstel l ingen zijn. Immers, indien de economische groei hoger uitkomt dan de sti,jging van de arbeidsproductiviteit. zal de werkgelegenheid toenemen. Wanneer daarentegen de ecnnomische groei achterblijft hij de toename van de arbeidsproductiviteit neemt de werkgelegenheid af en komt de participatie-doelstel l ing in de klem. Wat zijn nu de vonruitzich~sn voor ons land in dit krachtenveld van heleidswensen? Het behoedzame scenarjo dat het Centraal Planhrtreau voor de iniddeltange termijn, d.w.z. de periode 1997-2000 heeft opgesteld, vocinpelt een rsEle groei van het nationaal inkomen met 270 per jaar en een toename van de arbeidsproductiviteit in de marktsector met I 3/4 % per jaar. Het bete.kkent clat per saldci de werkgelegenheid slechts in geringe mate kan toenemen. Deze toename is cinvoldoentle om het exrra atheidsaanhiid te atisorheren zodat volgens het behoedzame scenario de werkloosheid in de komende vier jaar in geringe mare ral stijgen'. Het onlangs verschenen middellange termijn-advies van de SER vindt deze economische groei van 2 % onvoldoende en hoopt via een kwaIiteitsstrategie. waarbij ruim baan wordt gegeven aan Je technritogische ontwikkeling. uit te komen op een groeipercentage van 3 % per jaar'. Daarhii wordt echter in het midden gelaten welke gevolgen deze nadruk op de technologische tintwikkeling voor de arheidsprodrictiviteit, en dus voor de werkgelegenheid zal hebben. Her CPB heeft nok een gunstig scenario voor de periode 1997-2000 opgesteld, waarhij het br ti ti^ binnenlands product, conform de wens van de SER, met 3 % toeneemt en de arbeidsprticiitcti\~iteit van de marktsector inet 2 114 % per jaar. In dit scenario is de groei van (Ie werkpele_renheicl. v~iltliiende om de toename van het arbeidsaanbod te compenseren. zodat de .\verkli~osheid licht kan dalen. Beicle aiiteirrs zijn verhlinclen aan d¢ vakgrriep Algemene E~cinomie, Onderzoeksgroep Toegepaste Arheiclseccinomie (ALERT). Vrije Universiteit. Amsterdam. De auteurs danken Ron Hogenboiiiii voor zi,jn kidrage aan dit artikel.
2013
Design Charles & Ray Eames -Hang it all © Vitra Werknemers komen, en werknemers gaan ... Een analyse van de werknemersdynamiek in België in de periode 2006-2011 in het kader van de Federgon-Leerstoel 'Dynamiek van de arbeidsmarkt' Ludo Struyven -Sem Vandekerckhove HIVA-KU Leuven DynaM-event in samenwerking met RSZ en Federgon -28 mei 2013 • I. Totale werknemersdynamiek • II. Job-naar-job mobiliteit • III. Inter-en intrasectorale jobmobiliteit • IV. Werk na uitzendarbeid • Elementen voor debat DynaM-event, 28 mei 2013 -Hoe groot is de dynamiek ? -Hoe evolueert de dynamiek ? -Wat bepaalt mede de heterogeniteit in dynamiek ?
2000
Een lerende wetgever? Wetgevingskwaliteit is gebaat bij ervaringskennis op het terrein van het voorbereiden van wetgeving en daarmee verband houdende kennis en inzicht in de effecten van wetgeving. Toch is er binnen wetgevingsprocessen in groeiende mate sprake van 'kennisverlies' zowel in inhoudelijke als in personele zin. Het lerend vermögen van de wetgever is tot nu toe gering. In deze bijdrage wordt, aan de band van de analyses en aanbevelingen van de Visitatiecommissie, nagegaan hoe het is gesteld met het lerend vermögen van wetgevingsprocessen en wat daarvan de gevolgen zijn. In dat verband wordt bekeken welke mogelijkheden die het concept van het kennismanagement-een discipline die het beheer van kennisbronnen, kennisopbouw en-deling in organisaties bestudeert-biedt om het lerend vermögen van wetgevingsprocessen op te vijzelen.
1996
and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal ? Take down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
2003
Dit artikel biedt een samenvatting van twee onderzoeksrapporten: een algemeen literatuuronderzoek rond employability en interviews bij een aantal bedrijven in de Metalektro. Hoofdvragen waren: hoe staat het met de employability? En hoe kan deze bevorderd worden?
Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen, 2011
In een longitudinaal onderzoek met drie jaarlijkse metingen onder 1597 werknemers zijn de effecten onderzocht van de aandacht voor arbeid door de huisarts en bedrijfsarts op de tevredenheid met de zorgverlening en op het ziekteverzuim van werknemers. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen aandacht voor arbeid als oorzaak van de klachten en aandacht voor de mate waarin klachten het werk belemmeren. Uit deze studie blijkt dat wanneer de bedrijfsarts en de huisarts aandacht hebben voor arbeid, de werknemer meer tevreden is met de zorgverlening, ongeacht of klachten daadwerkelijk gerelateerd zijn aan het werk. Aandacht voor de mate waarin klachten een belemmering vormen in het werk, blijkt in het geval van de bedrijfsarts te leiden tot een afname van ziekteverzuim, maar in het geval van de huisarts tot een toename van ziekteverzuim. Aandacht voor arbeid als oorzaak van de klachten blijkt zowel bij de huisarts als bij de bedrijfsarts te leiden tot een toename van het ziekteverzuim. De resultaten suggereren dat aandacht voor arbeid het ziekteverzuim van werknemers alleen kan verminderen wanneer de arts de relatie tussen de klachten en het werk kan beïnvloeden. Is dit niet het geval, dan lijkt aandacht voor arbeid juist een toename van ziekteverzuim tot gevolg te hebben.
Loading Preview
Sorry, preview is currently unavailable. You can download the paper by clicking the button above.
Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 2017
Maandblad Voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 2010
Gedrag & Organisatie, 2010
Leidschrift : Stad en platteland in pre-industrieel Europa, 1990
Tijdschrift Voor Bedrijfs- En Verzekeringsgeneeskunde, 2018
Zorg en Financiering, 2012
Nieuw Archief voor Wiskunde, 2009
Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen, 2011