Het vraagstuk, dat hier aan de orde is, is te omschrijven met de vraag: "Hoe moet men in een dyna... more Het vraagstuk, dat hier aan de orde is, is te omschrijven met de vraag: "Hoe moet men in een dynamische, snel veranderende, beperkt inzichtelijke situatie (in een dergelijke ecosfeer) leiding geven? Wat kan en moet een manager doen - en laten doen - om in deze omstandigheden het doel te berei-ken? Wat mag en moet zij of hij verwachten van de medewerkers en van de organisatie? Welke voorwaarden moeten zijn vervuld om succes te garanderen?"
Zijn versus Worden in kosmologie en astrofysica Welke metafysica? Aangezien dit artikel de rol va... more Zijn versus Worden in kosmologie en astrofysica Welke metafysica? Aangezien dit artikel de rol van metafysica in het kosmologisch en astrofysisch denken zal bespreken, moeten we beginnen met het definiëren van wat wordt bedoeld met metafysica, een woord dat negatieve reacties oproept van de meeste wetenschappers en zelfs van filosofen, in het bijzonder 'logisch positivisten'1. Volgens het Oxford English Dictionary is metafysica: "de tak van de filosofie die zich bezighoudt met de eerste principes van dingen of realiteit, inclusief vragen over zijn, substantie, tijd en ruimte, oorzakelijk verband, verandering en identiteit (die in de speciale wetenschappen worden verondersteld maar tot geen enkele ervan behoren) ; theoretische filosofie als de ultieme wetenschap van zijn en weten."2 Volgens deze definitie behandelt de metafysica het conceptuele platform waarop de fysische wetenschappen zijn gebouwd. Het is geen toeval dat Isaac Newton, in de General Scholium3 van zijn baanbrekende Principia, ruimte, tijd en materie moest definiëren om zijn bewegingswetten en universele zwaartekracht te formuleren. Het is ook geen toeval dat Hermann Weyls4 meesterlijke uiteenzetting van Einsteins relativiteitstheorieën veel later de titel "Space, Time, Matter" kreeg. Daarom zullen we voor dit artikel de metafysica beschouwen als de tak van de filosofie die zich bezighoudt met de fundamentele aspecten van de fysieke realiteit, in het bijzonder: tijd, ruimte, substantie en verandering. We kunnen het een fysieke metafysica noemen, om het te onderscheiden van vragen die voortkomen uit de moraalfilosofie, die betrekking hebben op de aard van rechtvaardigheid en waarden. Met deze definitie in gedachten, zullen we beginnen met een kritisch 1 1 Het logisch positivisme (of-empirisme) is een wijsgerig stelsel dat alleen aanvaardt wat zintuiglijk waargenomen en vastgesteld kan worden. Het verwerpt de non-empirische uitspraken die worden gedaan in de metafysica, de theologie en de ethiek. Naast empirische uitspraken accepteert het ook logische uitspraken als betekenisvol. Deze stroming is enerzijds logisch in de zin dat ze zich voornamelijk beroept op de formele logica, anderzijds positivistisch en empiristisch omdat ze zich beroept op vele ideeën uit het positivisme en empirisme. De stroming, ontstaan rond 1920, werd vorm gegeven in de Wiener Kreis (onder leiding van Moritz Schlick). 2 Volgens Van Dale is metafysica het "deel der wijsbegeerte dat zich bezig houdt met de laatste, bovenzinnelijke gronden der dingen en der werkingen; de metafysica omvat de ontologie, de kosmologie, de psychologie en de theodicee." 3 De "General Scholium" is een essay dat Newton toevoegde aan zijn werk Philosophiae Naturalis Principia Mathematica (kortweg Principia). Het werd voor het eerst gepubliceerd met de tweede (1713) editie van de Principia en is vooral bekend vanwege de uitdrukking "Hypotheses non fingo" ("Ik stel geen hypotheses vast"), die Newton gebruikte als reactie op een deel van de kritiek die werd ontvangen na de release van de eerste editie (1687). In het essay gaat Newton niet alleen in tegen de natuurlijke filosofie van René Descartes en Gottfried Leibniz, maar behandelt ook kwesties als: wetenschappelijke methodologie, theologie en metafysica. 4 Hermann Weyl was een Duitse wiskundige. Hoewel hij het grootste deel van zijn leven doorbracht in Zürich, en daarna in Princeton, wordt hij geassocieerd met de wiskundige traditie van de Universiteit van Göttingen, zoals deze wordt gerepresenteerd door David Hilbert en Hermann Minkowski en Weyl zelf. Zijn onderzoek is van groot belang geweest voor de theoretische natuurkunde, alsook voor puur wiskundige disciplines zoals getaltheorie. Hij was een van de meest invloedrijke wiskundigen van de twintigste eeuw.
In 1986 schreef Frederick Brooks reeds in het artikel " No silver bullet " dat ICT inherent compl... more In 1986 schreef Frederick Brooks reeds in het artikel " No silver bullet " dat ICT inherent complex was en moeilijk te temmen; in 1994 schreef ik in mijn dissertatie " Naar een dienstvaardig automa-tiseringscentrum " dat organisaties en ICT samen in een gecompliceerde 'co-evolutionaire dans' verwikkeld waren, en in 2014 gaf de Parlementaire Onderzoekscommissie o.l.v. Elias aan, dat de rijksoverheid 'de besturing en beheersing van projecten met een belangrijke ICT-component niet op orde heeft'. Nog steeds niet op orde heeft, voeg ik er aan toe! Waarom zijn er geen lessen ge-trokken uit de vele mislukkingen en blunders? Of is er soms wat anders aan de hand? 1. Inleiding Jaren geleden had ik een gesprek met Henk Tennekes, destijds directielid KNMI en hoogleraar mete-orologie aan de VU in Amsterdam. Hij vertelde mij, toen hij in Londen het Nederlandse standpunt moest verdedigen om geen extra geld te steken in een nieuwe grotere computer voor de weersver-wachting in West Europa omdat grotere computers het weer nauwelijks beter konden voorspellen en daarom grotere uitgaven niet gerechtvaardigd waren, dat dat klonk als vloeken in de kerk. Grotere computers konden toch veel meer data in korte tijd verwerken en daardoor nauwkeuriger verwach-tingen berekenen? Hij vertelde, dat hij de commissie die over de uitbreidingen moest beslissen uit-legde hoe 'dynamische systemen' wiskundig in elkaar staken, en hoe in sommige situaties verbete-ringen van de verwachtingen te verwachten waren, maar vooral ook hoe in vele andere situaties er niets veranderen zou. Die laatste situaties spelen zich af in de buurt van een zogenoemde 'singulari-teit'. Een zeer kleine afwijking in een stelsel differentiaalvergelijkingen – waar meteorologen mee werken-nabij een singulariteitspunt heeft zeer grote afwijkingen op het resultaat. Meer en nauw-keuriger metingen, gepaard met grotere en duurdere computers, zou in dergelijke situaties nauwe-lijks een positief effect op de uitkomsten van een weersverwachting hebben. Destijds bij mijn promotieonderzoek constateerde ik een interactie tussen (moeder)organisatie en ICT-ontwikkelaar, die ik omschreef als een 'co-evolutionaire dans': de organisatie vraagt om een op-lossing voor een vraagstuk, de ICT komt met een antwoord, waarop de organisatie om een verbete-ring of aanvulling wenst. Het ping-pong-achtige spel kan zich diverse malen herhalen wanneer beide partijen er voor open staan (en er voldoende middelen beschikbaar zijn zoals tijd en geld). Dit gedrag heb ik toen niet verder onderzocht, doch later werd het mij duidelijk dat dergelijke terugkoppelingen zich ook voordoen in dynamische systemen en aanleiding kunnen zijn tot een onvoorspelbaar gedrag. Wel was het mij toen reeds duidelijk, dat de beschrijving van een 'organized complex problem'-ge-definieerd door Warren Weaver in zijn artikel " Science and Complexity " (1948)-op de situatie van toepassing was. In het bewuste artikel noemde Weaver enkele voorbeelden van dit type problemen, waaronder dat van de meteorologie, hetgeen later door Tennekes wiskundig is bewezen. Ik opperde in 1994 op grond van bovenstaande, dat vele problemen bij de ontwikkeling van ICT pro-jecten waar het gaat om planning in tijd, budgettering in geld en gebrekkige tegemoetkoming aan specificaties niet slechts sprake is van een gebrek aan sturing, maar vooral een onvoldoend inzicht in het dynamisch karakter daarvan 1. Wanneer dit zo is, moet ook de aandacht vooral daarop gericht zijn, naast die aspecten waar de 'commissie Elias' reeds op wijst. Dit zijn aspecten die weliswaar juist zijn, en de aangegeven maatregelen noodzakelijk, maar op zich in dit licht dus volstrekt onvoldoende. Dynamische systemen zijn wiskundig te beschrijven in de vorm van een verzameling differentiaalver-gelijkingen, die op sommige plaatsen een zekere lineariteit hebben, op andere plaatsen een zodanige 1 Ik noemde destijds de onvoldoende geplande tijd, de te laag geraamde kosten en het gebrek aan kwaliteit van het geleverde product samen de leveronbetrouwbaarheid.
In 1986 schreef Frederick Brooks reeds in het artikel " No silver bullet " dat ICT inherent compl... more In 1986 schreef Frederick Brooks reeds in het artikel " No silver bullet " dat ICT inherent complex was en moeilijk te temmen; in 1994 schreef ik in mijn dissertatie " Naar een dienstvaardig automatiseringscentrum " dat organisaties en ICT samen in een gecompliceerde 'co-evolutionaire dans' verwikkeld waren, en in 2014 gaf de Parlementaire Onderzoekscommissie o.l.v. Elias aan, dat de rijksoverheid 'de besturing en beheersing van projecten met een belangrijke ICT-component niet op orde heeft'. Nog steeds niet op orde heeft, voeg ik er aan toe! Waarom zijn er geen lessen getrokken uit de vele mislukkingen en blunders? Of is er soms wat anders aan de hand? 1. Inleiding Jaren geleden had ik een gesprek met Henk Tennekes, destijds directielid KNMI en hoogleraar meteorologie aan de VU in Amsterdam. Hij vertelde mij, toen hij in Londen het Nederlandse standpunt moest verdedigen om geen extra geld te steken in een nieuwe grotere computer voor de weersverwachting in West Europa omdat grotere computers het weer nauwelijks beter konden voorspellen en daarom grotere uitgaven niet gerechtvaardigd waren, dat dat klonk als vloeken in de kerk. Grotere computers konden toch veel meer data in korte tijd verwerken en daardoor nauwkeuriger verwachtingen berekenen? Hij vertelde, dat hij de commissie die over de uitbreidingen moest beslissen uitlegde hoe 'dynamische systemen' wiskundig in elkaar staken, en hoe in sommige situaties verbeteringen van de verwachtingen te verwachten waren, maar vooral ook hoe in vele andere situaties er niets veranderen zou. Die laatste situaties spelen zich af in de buurt van een zogenoemde 'singulariteit'. Een zeer kleine afwijking in een stelsel differentiaalvergelijkingen – waar meteorologen mee werken-nabij een singulariteitspunt heeft zeer grote afwijkingen op het resultaat. Meer en nauwkeuriger metingen, gepaard met grotere en duurdere computers, zou in dergelijke situaties nauwelijks een positief effect op de uitkomsten van een weersverwachting hebben. Destijds bij mijn promotieonderzoek constateerde ik een interactie tussen (moeder)organisatie en ICT-ontwikkelaar, die ik omschreef als een 'co-evolutionaire dans': de organisatie vraagt om een oplossing voor een vraagstuk, de ICT komt met een antwoord, waarop de organisatie om een verbetering of aanvulling wenst. Het ping-pong-achtige spel kan zich diverse malen herhalen wanneer beide partijen er voor open staan (en er voldoende middelen beschikbaar zijn zoals tijd en geld). Dit gedrag heb ik toen niet verder onderzocht, doch later werd het mij duidelijk dat dergelijke terugkoppelingen zich ook voordoen in dynamische systemen en aanleiding kunnen zijn tot een onvoorspelbaar gedrag. Wel was het mij toen reeds duidelijk, dat de beschrijving van een 'organized complex problem'-gedefinieerd door Warren Weaver in zijn artikel " Science and Complexity " (1947)-op de situatie van toepassing was. In het bewuste artikel noemde Weaver enkele voorbeelden van dit type problemen, waaronder dat van de meteorologie, hetgeen later door Tennekes wiskundig is bewezen. Ik opperde in 1994 op grond van bovenstaande, dat vele problemen bij de ontwikkeling van ICT projecten waar het gaat om planning in tijd, budgettering in geld en gebrekkige tegemoetkoming aan specificaties niet slechts sprake is van een gebrek aan sturing, maar vooral een onvoldoend inzicht in het dynamisch karakter daarvan1. Wanneer dit zo is, moet ook de aandacht vooral daarop gericht zijn, naast die aspecten waar de 'commissie Elias' reeds op wijst. Dit zijn aspecten die weliswaar juist zijn, en de aangegeven maatregelen noodzakelijk, maar op zich in dit licht dus volstrekt onvoldoende. 1 1 Ik noemde destijds de onvoldoende geplande tijd, de te laag geraamde kosten en het gebrek aan kwaliteit van het geleverde product samen de leveronbetrouwbaarheid.
Het vraagstuk, dat hier aan de orde is, is te omschrijven met de vraag: "Hoe moet men in een dyna... more Het vraagstuk, dat hier aan de orde is, is te omschrijven met de vraag: "Hoe moet men in een dynamische, snel veranderende, beperkt inzichtelijke situatie (in een dergelijke ecosfeer) leiding geven? Wat kan en moet een manager doen - en laten doen - om in deze omstandigheden het doel te berei-ken? Wat mag en moet zij of hij verwachten van de medewerkers en van de organisatie? Welke voorwaarden moeten zijn vervuld om succes te garanderen?"
Zijn versus Worden in kosmologie en astrofysica Welke metafysica? Aangezien dit artikel de rol va... more Zijn versus Worden in kosmologie en astrofysica Welke metafysica? Aangezien dit artikel de rol van metafysica in het kosmologisch en astrofysisch denken zal bespreken, moeten we beginnen met het definiëren van wat wordt bedoeld met metafysica, een woord dat negatieve reacties oproept van de meeste wetenschappers en zelfs van filosofen, in het bijzonder 'logisch positivisten'1. Volgens het Oxford English Dictionary is metafysica: "de tak van de filosofie die zich bezighoudt met de eerste principes van dingen of realiteit, inclusief vragen over zijn, substantie, tijd en ruimte, oorzakelijk verband, verandering en identiteit (die in de speciale wetenschappen worden verondersteld maar tot geen enkele ervan behoren) ; theoretische filosofie als de ultieme wetenschap van zijn en weten."2 Volgens deze definitie behandelt de metafysica het conceptuele platform waarop de fysische wetenschappen zijn gebouwd. Het is geen toeval dat Isaac Newton, in de General Scholium3 van zijn baanbrekende Principia, ruimte, tijd en materie moest definiëren om zijn bewegingswetten en universele zwaartekracht te formuleren. Het is ook geen toeval dat Hermann Weyls4 meesterlijke uiteenzetting van Einsteins relativiteitstheorieën veel later de titel "Space, Time, Matter" kreeg. Daarom zullen we voor dit artikel de metafysica beschouwen als de tak van de filosofie die zich bezighoudt met de fundamentele aspecten van de fysieke realiteit, in het bijzonder: tijd, ruimte, substantie en verandering. We kunnen het een fysieke metafysica noemen, om het te onderscheiden van vragen die voortkomen uit de moraalfilosofie, die betrekking hebben op de aard van rechtvaardigheid en waarden. Met deze definitie in gedachten, zullen we beginnen met een kritisch 1 1 Het logisch positivisme (of-empirisme) is een wijsgerig stelsel dat alleen aanvaardt wat zintuiglijk waargenomen en vastgesteld kan worden. Het verwerpt de non-empirische uitspraken die worden gedaan in de metafysica, de theologie en de ethiek. Naast empirische uitspraken accepteert het ook logische uitspraken als betekenisvol. Deze stroming is enerzijds logisch in de zin dat ze zich voornamelijk beroept op de formele logica, anderzijds positivistisch en empiristisch omdat ze zich beroept op vele ideeën uit het positivisme en empirisme. De stroming, ontstaan rond 1920, werd vorm gegeven in de Wiener Kreis (onder leiding van Moritz Schlick). 2 Volgens Van Dale is metafysica het "deel der wijsbegeerte dat zich bezig houdt met de laatste, bovenzinnelijke gronden der dingen en der werkingen; de metafysica omvat de ontologie, de kosmologie, de psychologie en de theodicee." 3 De "General Scholium" is een essay dat Newton toevoegde aan zijn werk Philosophiae Naturalis Principia Mathematica (kortweg Principia). Het werd voor het eerst gepubliceerd met de tweede (1713) editie van de Principia en is vooral bekend vanwege de uitdrukking "Hypotheses non fingo" ("Ik stel geen hypotheses vast"), die Newton gebruikte als reactie op een deel van de kritiek die werd ontvangen na de release van de eerste editie (1687). In het essay gaat Newton niet alleen in tegen de natuurlijke filosofie van René Descartes en Gottfried Leibniz, maar behandelt ook kwesties als: wetenschappelijke methodologie, theologie en metafysica. 4 Hermann Weyl was een Duitse wiskundige. Hoewel hij het grootste deel van zijn leven doorbracht in Zürich, en daarna in Princeton, wordt hij geassocieerd met de wiskundige traditie van de Universiteit van Göttingen, zoals deze wordt gerepresenteerd door David Hilbert en Hermann Minkowski en Weyl zelf. Zijn onderzoek is van groot belang geweest voor de theoretische natuurkunde, alsook voor puur wiskundige disciplines zoals getaltheorie. Hij was een van de meest invloedrijke wiskundigen van de twintigste eeuw.
In 1986 schreef Frederick Brooks reeds in het artikel " No silver bullet " dat ICT inherent compl... more In 1986 schreef Frederick Brooks reeds in het artikel " No silver bullet " dat ICT inherent complex was en moeilijk te temmen; in 1994 schreef ik in mijn dissertatie " Naar een dienstvaardig automa-tiseringscentrum " dat organisaties en ICT samen in een gecompliceerde 'co-evolutionaire dans' verwikkeld waren, en in 2014 gaf de Parlementaire Onderzoekscommissie o.l.v. Elias aan, dat de rijksoverheid 'de besturing en beheersing van projecten met een belangrijke ICT-component niet op orde heeft'. Nog steeds niet op orde heeft, voeg ik er aan toe! Waarom zijn er geen lessen ge-trokken uit de vele mislukkingen en blunders? Of is er soms wat anders aan de hand? 1. Inleiding Jaren geleden had ik een gesprek met Henk Tennekes, destijds directielid KNMI en hoogleraar mete-orologie aan de VU in Amsterdam. Hij vertelde mij, toen hij in Londen het Nederlandse standpunt moest verdedigen om geen extra geld te steken in een nieuwe grotere computer voor de weersver-wachting in West Europa omdat grotere computers het weer nauwelijks beter konden voorspellen en daarom grotere uitgaven niet gerechtvaardigd waren, dat dat klonk als vloeken in de kerk. Grotere computers konden toch veel meer data in korte tijd verwerken en daardoor nauwkeuriger verwach-tingen berekenen? Hij vertelde, dat hij de commissie die over de uitbreidingen moest beslissen uit-legde hoe 'dynamische systemen' wiskundig in elkaar staken, en hoe in sommige situaties verbete-ringen van de verwachtingen te verwachten waren, maar vooral ook hoe in vele andere situaties er niets veranderen zou. Die laatste situaties spelen zich af in de buurt van een zogenoemde 'singulari-teit'. Een zeer kleine afwijking in een stelsel differentiaalvergelijkingen – waar meteorologen mee werken-nabij een singulariteitspunt heeft zeer grote afwijkingen op het resultaat. Meer en nauw-keuriger metingen, gepaard met grotere en duurdere computers, zou in dergelijke situaties nauwe-lijks een positief effect op de uitkomsten van een weersverwachting hebben. Destijds bij mijn promotieonderzoek constateerde ik een interactie tussen (moeder)organisatie en ICT-ontwikkelaar, die ik omschreef als een 'co-evolutionaire dans': de organisatie vraagt om een op-lossing voor een vraagstuk, de ICT komt met een antwoord, waarop de organisatie om een verbete-ring of aanvulling wenst. Het ping-pong-achtige spel kan zich diverse malen herhalen wanneer beide partijen er voor open staan (en er voldoende middelen beschikbaar zijn zoals tijd en geld). Dit gedrag heb ik toen niet verder onderzocht, doch later werd het mij duidelijk dat dergelijke terugkoppelingen zich ook voordoen in dynamische systemen en aanleiding kunnen zijn tot een onvoorspelbaar gedrag. Wel was het mij toen reeds duidelijk, dat de beschrijving van een 'organized complex problem'-ge-definieerd door Warren Weaver in zijn artikel " Science and Complexity " (1948)-op de situatie van toepassing was. In het bewuste artikel noemde Weaver enkele voorbeelden van dit type problemen, waaronder dat van de meteorologie, hetgeen later door Tennekes wiskundig is bewezen. Ik opperde in 1994 op grond van bovenstaande, dat vele problemen bij de ontwikkeling van ICT pro-jecten waar het gaat om planning in tijd, budgettering in geld en gebrekkige tegemoetkoming aan specificaties niet slechts sprake is van een gebrek aan sturing, maar vooral een onvoldoend inzicht in het dynamisch karakter daarvan 1. Wanneer dit zo is, moet ook de aandacht vooral daarop gericht zijn, naast die aspecten waar de 'commissie Elias' reeds op wijst. Dit zijn aspecten die weliswaar juist zijn, en de aangegeven maatregelen noodzakelijk, maar op zich in dit licht dus volstrekt onvoldoende. Dynamische systemen zijn wiskundig te beschrijven in de vorm van een verzameling differentiaalver-gelijkingen, die op sommige plaatsen een zekere lineariteit hebben, op andere plaatsen een zodanige 1 Ik noemde destijds de onvoldoende geplande tijd, de te laag geraamde kosten en het gebrek aan kwaliteit van het geleverde product samen de leveronbetrouwbaarheid.
In 1986 schreef Frederick Brooks reeds in het artikel " No silver bullet " dat ICT inherent compl... more In 1986 schreef Frederick Brooks reeds in het artikel " No silver bullet " dat ICT inherent complex was en moeilijk te temmen; in 1994 schreef ik in mijn dissertatie " Naar een dienstvaardig automatiseringscentrum " dat organisaties en ICT samen in een gecompliceerde 'co-evolutionaire dans' verwikkeld waren, en in 2014 gaf de Parlementaire Onderzoekscommissie o.l.v. Elias aan, dat de rijksoverheid 'de besturing en beheersing van projecten met een belangrijke ICT-component niet op orde heeft'. Nog steeds niet op orde heeft, voeg ik er aan toe! Waarom zijn er geen lessen getrokken uit de vele mislukkingen en blunders? Of is er soms wat anders aan de hand? 1. Inleiding Jaren geleden had ik een gesprek met Henk Tennekes, destijds directielid KNMI en hoogleraar meteorologie aan de VU in Amsterdam. Hij vertelde mij, toen hij in Londen het Nederlandse standpunt moest verdedigen om geen extra geld te steken in een nieuwe grotere computer voor de weersverwachting in West Europa omdat grotere computers het weer nauwelijks beter konden voorspellen en daarom grotere uitgaven niet gerechtvaardigd waren, dat dat klonk als vloeken in de kerk. Grotere computers konden toch veel meer data in korte tijd verwerken en daardoor nauwkeuriger verwachtingen berekenen? Hij vertelde, dat hij de commissie die over de uitbreidingen moest beslissen uitlegde hoe 'dynamische systemen' wiskundig in elkaar staken, en hoe in sommige situaties verbeteringen van de verwachtingen te verwachten waren, maar vooral ook hoe in vele andere situaties er niets veranderen zou. Die laatste situaties spelen zich af in de buurt van een zogenoemde 'singulariteit'. Een zeer kleine afwijking in een stelsel differentiaalvergelijkingen – waar meteorologen mee werken-nabij een singulariteitspunt heeft zeer grote afwijkingen op het resultaat. Meer en nauwkeuriger metingen, gepaard met grotere en duurdere computers, zou in dergelijke situaties nauwelijks een positief effect op de uitkomsten van een weersverwachting hebben. Destijds bij mijn promotieonderzoek constateerde ik een interactie tussen (moeder)organisatie en ICT-ontwikkelaar, die ik omschreef als een 'co-evolutionaire dans': de organisatie vraagt om een oplossing voor een vraagstuk, de ICT komt met een antwoord, waarop de organisatie om een verbetering of aanvulling wenst. Het ping-pong-achtige spel kan zich diverse malen herhalen wanneer beide partijen er voor open staan (en er voldoende middelen beschikbaar zijn zoals tijd en geld). Dit gedrag heb ik toen niet verder onderzocht, doch later werd het mij duidelijk dat dergelijke terugkoppelingen zich ook voordoen in dynamische systemen en aanleiding kunnen zijn tot een onvoorspelbaar gedrag. Wel was het mij toen reeds duidelijk, dat de beschrijving van een 'organized complex problem'-gedefinieerd door Warren Weaver in zijn artikel " Science and Complexity " (1947)-op de situatie van toepassing was. In het bewuste artikel noemde Weaver enkele voorbeelden van dit type problemen, waaronder dat van de meteorologie, hetgeen later door Tennekes wiskundig is bewezen. Ik opperde in 1994 op grond van bovenstaande, dat vele problemen bij de ontwikkeling van ICT projecten waar het gaat om planning in tijd, budgettering in geld en gebrekkige tegemoetkoming aan specificaties niet slechts sprake is van een gebrek aan sturing, maar vooral een onvoldoend inzicht in het dynamisch karakter daarvan1. Wanneer dit zo is, moet ook de aandacht vooral daarop gericht zijn, naast die aspecten waar de 'commissie Elias' reeds op wijst. Dit zijn aspecten die weliswaar juist zijn, en de aangegeven maatregelen noodzakelijk, maar op zich in dit licht dus volstrekt onvoldoende. 1 1 Ik noemde destijds de onvoldoende geplande tijd, de te laag geraamde kosten en het gebrek aan kwaliteit van het geleverde product samen de leveronbetrouwbaarheid.
Uploads
Drafts by Pier Slump
Papers by Pier Slump